Halleluja. Dit is de dag, die de Heer gemaakt heeft: laten wij juichen en ons daarover verheugen! Halleluja.
Lezing (Johannes 20) – afgewisseld met verzen uit O filii et filiae
O filii et filiae (Jean Tisserand, d. 1494) vertaling: J.W. Schulte Nordholt (1920-1995)
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen van het graf weggerold was. Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen en naar de andere leerling, die Jezus beminde, en zei hun: men heeft de Heer uit het graf weggenomen en wij weten niet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen gingen Petrus en de andere leerling op weg en begaven zich naar het graf. Ze waren samen vertrokken, maar de andere leerling liep sneller dan Petrus en kwam het eerst bij het graf.
De drie Maria’s daalden af vroeg in de schemer naar het graf, met zalf, waar elk haar liefde in gaf. Halleluja.
Door Magdalena’s angstig woord zijn twee discipelen aangespoord en haastten ademloos zich voort. Halleluja.
Johannes is over het veld sneller dan Petrus voortgesneld, om zelf te zien wat werd vermeld. Halleluja.
Hij bukte zich voorover en zag het lijnwaad liggen; maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf binnen en zag het lijnwaad liggen, met de zweetdoek, die zijn hoofd bedekt had; deze lag niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling binnen, die het eerst bij het graf aangekomen was; en hij zag en geloofde. Want zij begrepen de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. Toen keerden de leerlingen naar huis terug.
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Terwijl zij weende, bukte zij zich voorover in het graf en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, één aan het hoofd- en één aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. Ze zeiden haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit gezegd had, keerde ze zich om en zag Jezus staan; maar ze wist niet, dat het Jezus was. Jezus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Wie zoekt ge? Menend, dat het de tuinman was, zei ze Hem: Heer, als gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jezus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe en zei in het Hebreeuws: Rabboeni! – dat wil zeggen: Meester!
Jezus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want Ik ben nog niet naar de Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb de Heer gezien! en wat Hij tot haar gezegd had.
De vrouwen, naar het graf gegaan, zegde een witte engel aan, dat nu de Heer was opgestaan. Halleluja.
In de avond van diezelfde dag, de eerste dag van de week, toen de deuren van het huis, waar de leerlingen zich bevonden, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste zich in hun midden en sprak tot hen: Vrede zij u!
Aan de discipelen bijeen was ‘t Christus zelve die verscheen en vrede wenste als voorheen. Halleluja.
En na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijde. De leerlingen verheugden zich bij het zien van de Heer. En opnieuw zei Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na dit gezegd te hebben, blies Hij over hen en sprak: Ontvangt de Heilige Geest. Van wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven; van wie gij de zonden niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven. Maar Thomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem dus: Wij hebben de Heer gezien. Maar hij zei hun: Zolang ik in zijn handen de wonden van de nagels niet zie en mijn vinger niet op de plaats van de nagels leg, en mijn hand niet in zijn zijde steek, geloof ik het niet.
‘t Bericht werd Thomas ook gedaan. Hij hoorde het vol twijfel aan dat Jezus zou zijn opgestaan. Halleluja.
Acht dagen later waren zijn leerlingen daarbinnen weer bijeen en ook Thomas was er bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste Zich in hun midden en zei: Vrede zij u! Daarna sprak Hij tot Thomas: Leg uw vinger hier en bezie mijn handen; steek uw hand uit en leg ze in mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God!
Zie, Thomas, mijn doorboorde zij, mijn handen, voeten allebei, en twijfel niet, geloof in Mij’. Halleluja.
De wond van spijker en van speer zag hij en twijfelde niet meer, maar stamelde: mijn God en Heer. Halleluja.
Jezus sprak tot hem: Gelooft ge, omdat ge Mij gezien hebt? Zalig zij, die niet zien en toch geloven!
Zalig wie niet getwijfeld heeft, niet ziet en toch zich overgeeft, zijn deel is dat hij eeuwig leeft. Halleluja.
Nog veel andere tekenen heeft Jezus in tegenwoordigheid van de leerlingen gesteld, die niet in dit boek opgetekend werden. Maar deze werden opgetekend, opdat ge geloven moogt, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God en opdat ge, door te geloven, het leven moogt hebben in zijn naam.
Wij vieren ‘t feest van Pasen weer, en brengen alle lof en eer aan onze opgestane Heer. Halleluja.
Voor alles wat Hij heeft gedaan roepen wij God ootmoedig aan, nu onze Heer is opgestaan. Halleluja.
Slotkoor
God zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus. Victoria!
THEMA: Voor alles is er een tijd… , ook voor vergelding?
Zondag 12 maart 10u – Protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat 5, te Antwerpen. – Koor en Orkest van de Brabantse Olijfberg (KOBO), o.l.v. Willem Ceuleers, die ook de partituur aanpaste zodat het werk uitvoerbaar werd. – Toelichting en bezinning door Dick Wursten.
Als in geen andere psalm worden in Psalm 137 gevoelens van vervreemding èn woede verwoord. By the rivers of Babylon, there we sat down, and there we wept, when we remembered Sion… De Israëlieten zijn gedeporteerd, en er is geen uitzicht op terugkeer. Ze hebben de lier aan de wilgen gehangen. Zing een lied voor ons, brullen de Babylonische beulen hen toe, Een lied van Sion ! Zie ze staan grijnzen. Wraakroepend is het! De toon van de Psalm verandert. De klacht wordt een schreeuw tot God, om vergelding. En de taal is kras, zo rauw als de rouw (om verloren verleden, mensen en dingen)
Tijdens de viering zal dr. Dick Wursten op dit onderwerp nader ingaan. Is er in het christendom plaats voor dit soort gevoelens? En wat dan met ‘hebt uw vijanden lief’ en ‘de andere wang toekeren’ en zo…? [bezinningstekst kunt u hier nalezen]
De toonzetting van Ropartz confronteert de luisteraar èn uitvoerend musicus met deze vraag. Je kunt er niet omheen: A mort! laat Ropartz zingen, want zij hebben het ons ook aangedaan! … Seigneur, Seigneur, hebt u het niet gezien, doe er wat aan! De toonzetting brengt dit alles tot leven in een symfonisch muziekstuk voor koor, orkest en orgel, met een kloppende hartslag als ritme… meteen in de eerste noten van de bassstrijkers gezet, vol harmonische en ritmische verrassingen. Een gevoelsdrama in muziek.
(Joseph-)Guy Ropartz (1894-1955) was een Franse componist, geboortig van Bretagne. Zowel dichterlijk als muzikaal begaafd. Hij heeft na z’n studies in Parijs (o.a. bij César Franck! – u hoort het in dit muziekstuk) z’n actieve beroepsleven doorgebracht aan de andere kant van Frankrijk. Hij was directeur van het conservatorium in Nancy , en heeft deze stad echt op de muzikale kaart gezet. Na Wereldoorlog I wordt hij directeur van het conservatorium van Straatsburg. Eens met pensioen (1929), keert hij echter terug naar z’n geboortestreek, waar hij in 1955 overlijdt. Hieronder ziet u hem aan het werk in zijn bureau te Nancy in 1912. De man met pijp herkent u: zijn goede vriend: de violist Eugène Ysaÿe.
Een pre-apocalyptisch levensgevoel?
In 1904 werd de Psalm die wij zondag 12 maart in de Brabantse Olijfbergkerk zullen horen uitgevoerd als voorprogramma van een bijbels oratorium van Saint-Saëns: Le déluge… de zondvloed. De Psalmzetting deelt met Saint-Saëns het gebruik van de orgelsound als zuil, maar dit geheel terzijde.
In de muziekviering van 12 februari [10u Brabantse Olijfberg (Lange Winkelstraat 5)] staat deze keer Psalm 84 centraal: een pelgrimslied. Willem Ceuleers heeft deze getoonzet als een koraal-cantate, d.w.z. doorgecomponeerd met de Geneefse melodie als Leitmotiv.
viool: JeongSun Goo
cello: Hilde van Hoijweghen
blokfluit: Bart De Coster, Kristin Meerts, Lisbeth Wolfs
traverso: Jef Van Boven
dulciaan: Walter Bosmans
chitarrone: Koen Becu
sopraan: Danielle Van de Vloet
mezzosopraan: Heleen Rouwenhorst, Bieke Schiltz
bariton: Luk Verlackt
bas: Willem Ceuleers
Ds. Edwin Delen zal de homilie verzorgen en heeft als thema gekozen: The Valley of Baca… Als u zich afvraagt wat dat nu weer is, dan moet u zeker komen. De formulering komt uit de Psalm zelf (vers 7) Het is een dal waar de pelgrim doorheen moet, en daar gebeurt iets, zowel met de pelgrim als met het dal…
“Blessed are those whose strength is in you, in whose heart are the highways to Zion. As they go through the Valley of Baca they make it a place of springs; the early rain also covers it with pools. They go from strength to strength; each one appears before God in Zion”
De krachten gebundeld (Procant en de Brabantse Olijfberg) om ook eens iets ‘uplifting’ te kunnen doen in een ‘terneerdrukkende’ tijd. Luc Hommers maakte er alvast een prachtige orde van dienst voor:
Oostende – Kapucijnenkerk zondag 20 november 2022 – 16.00u
Antwerpen/Borgerhout – Sint-Willibrorduskerk – zaterdag 26 november – 20.00u
Heinrich Schütz is zonder twijfel de belangrijkste Duitse componist uit de 17e eeuw. Hij overleed op 6 november 1672 in Dresden, waar hij in 1617 kapelmeester werd bij de keurvorst van Saksen. De jonge Schütz studeerde 3 jaar bij Giovanni Gabrieli in Venetië, op dat ogenblik het centrum van muziekvernieuwing in Europa. Tegelijkertijd wordt het Duitsland van Schütz verscheurd door pestepidemies en (godsdienst-)oorlogen. Al deze elementen hebben grote invloed op het leven en de muziek van Heinrich Schütz. De Completen brengen verschillende aspecten uit het werk van Schütz naar voor : er wordt geput uit de intieme Italiaanse madrigalen en indrukwekkende Psalmen Davids. Daarnaast worden werken, gecomponeerd ter ere van keizers, huwelijken en vredesverdragen uitgevoerd. We eindigen met delen uit zijn ‘zwanenzang’ om te eindigen met een Latijns Magnificat, dat enkel in manuscript is overgeleverd (Uppsala, verzameling Gustav Düben) en dat niet zou misstaan in de San Marco t.t.v. Monteverdi.
Wanneer het gaat over de ‘bediening des Woords’ denkt men meestal aan de ‘preek ‘, de toespraak van een predikant. En ach, die predikanten! Ze zijn ook maar bloedjes van mensenkinderen, zelden loopt er een chrysostomus, een ‘guldenmond’ tussen! Maar waarom zouden wij uitsluitend of zelfs in de eerste plaats denken aan préken als het om die ‘bediening’ gaat?
Voordracht van de Schriften, dat is primair; en uitleg erbij, bescheiden terzijde, verbindende tekst, vingerafdrukken in de marge, dat is de ambachtelijke opdracht van de theoloog!
Maar àls die Schriften dan eens zo naar voren zouden komen, dan zou meteen blijken hoe onontbeerlijk in de gemeente het dichterschap is. Want poëzie is het grootste deel van de bijbel en waar het niet formeel herkenbaar als poëzie afgedrukt staat, is nog de manier van zeggen, ja de manier van denken beeldend, zodanig als in onze cultuur alleen nog bij dichters gevonden wordt. En daarom is geen enkele theorie over ambten of diensten voor mij overtuigend, die niet volmondig spreekt over de dienst van de dichter, het ambt van de voordracht, de musische taak van cantor en lector, vertaler en vertolker ! […] En dikwijls is het ook een zaak van gezamenlijk ter hand (ter keel!) genomen vertolking bij monde van een lied. Het gaat van oudsher in de kerk zingend toe. Het gaat sinds de hervorming in een groot deel van de kerk toe met zang van allen, in koraal, in samenzang. Maar tot nu toe was vaak dat gezang een uiting van vroomheid veeleer dan een inning van geloof. En wij zingen niet in de eerste plaats omdat we pneuma te véél hebben, Geest in volheid, maar omdat we adem te kort komen en al zingende met volle teugen ons het geloof te binnen brengen, herinneren! – Daarom spreek ik met nadruk in dit verband ook over de dienst van het lied, want dat is een mogelijkheid om samen, eenstemmig of in beurtzang, de Schrift te openen, het Woord te bedienen, deel te nemen aan die hoogheilige taak waar meestal in het enkelvoud over gesproken wordt, de taak van verbi divini Minister. Ik kan dáár niet over spreken zonder meteen te spreken over de dienst van het lied. Het lied is een vorm van ‘bediening des Woords’. Als het dat niet is, hoeft het voor mij niet in de kerk. […] Het is niet omdat ik zelf één van het taalambacht ben, dat ik dit zeg. Maar ik merk het telkens weer: mijn geloofsvorm is (wat Frits Mehrtens noemde): zingend geloven.
bron: Willem Barnard, ‘De dienst van het lied’ in Op een zuil zitten. Essays (Haarlem: 1973), blz. 138-40.
Dit kleine psalmboekje (het origineel bevindt zich in Leiden, coll. Bibliothèque Wallone) werd in 1576 in Genève gedrukt. Het zijn de 150 berijme Psalmen. Op zich niets bijzonders, maar wel de ‘calendrier’, die erbij gevoegd is, en waarvan u de laatste pagina ziet:
Aucunes foires de France et autres pays
En dan inzoomen op de laatste groep: ‘Les foires d’Anvers’. En daar ‘la Premiere’.
De Sinxenfoor
Er zijn nog zekerheden in het leven. (Alleen begon de foor toen pas ‘s dindags na Pinksteren, en wat het natuurlijk geen kermis, maar een ‘foor’, een markt)
Dick Wursten vertelt het verhaal van de ontwikkeling van de kerkmuziek in de 16de en 17de eeuw. Organist Willem Ceuleers illustreert dit verhaal op het Walcker-orgel van de Brabantse Olijfbergkerk te Antwerpen aan de hand van een aantal koralen die zowel qua tekst als muziek sprekend zijn.
PROGRAMMA
1. LUTHER EERSTE GEESTELIJKE LIED: Nun freut euch lieben Christen g’mein (ballade; zingende evangelieverkondiging) – Matthias Weckman (1616-1674) – Johann Sebastian Bach: BWV 734
2. BEWERKING VAN LATIJNSE HYMNE: Veni Creator Spiritus / Komm, Gott, Schöpfer, Heiliger Geist – Hans Buchner (1483-1538) – Johann Sebastian Bach (1685-1750) BWV 667 (Leipziger Choräle)
3. STROPHISCHE BERIJMING VAN EEN PSALM: Ach Gott vom Himmel sieh darein – Johann Pachelbel (1653-1706) – Helmut Walcha (1907-1991): (uit ’25 Choralvorspiele’, 1954)
4. LIED VOOR DE KINDEREN BIJ KERST (Ballade): Vom Himmel hoch da komm ich her – Heinrich Scheidemann (1595-1663) – Johann Sebastian Bach, BWV 606 (Orgelbüchlein)
5. CATECHISMUSLIED: Dies sind die Heiligen zehn Gebot – Johann Sebastian Bach: BWV 678 (Clavierübung III, grote orgelmis) – Marcel Dupré (1886-1971): opus 28 nr. 20 (1932)
6. NA LUTHER: Wachet auf, ruft uns die Stimme – tekst en melodie: Philipp Nicolai (1566-1608) – Johann Sebastian Bach BWV 645 (Schübler Choräle) Schmücke dich, o liebe Seele – Johann Franck (1618-1677) melodie: Johann Crüger (1598-1662) – Johannes Brahms (1833-1897), opus 122 nr. 5 (1896) in Antwerpen – Johann Sebastian Bach BWV 654 (Leipziger Choräle) in Herentals Nun danket alle Gott – Martin Rinckart (1586-1649) melodie: Johann Crüger (1598-1662) – Sigfrid Karg-Elert (1877-1933) uit ‘Choral-Improvisationen’, 1909 opus 65 nr. 59
voorganger en verteller: Dick Wursten muzikale leiding en orgel: Willem Ceuleers
Een kerstdienst, opnieuw met de donkere slagschaduw van ‘corona’. We gaan het dan ook wat rustig aan doen. Meer naar binnengekeerd dan uitbundig. Maar wel met muziek. Natuurlijk. Kerst zonder… dat kan niet. Welkom.
Wilt u ook komen en zingt u graag ? Welkom om mee te zingen (hieronder de orde van dienst). Zingt u graag ook eens een andere stem? Dat mag en kan ook. Gewoon vanaf uw zitplaats. Van de liederen hieronder zingen we er ook meerstemmig (Es ist ein Ros van Praetorius bijv). Maar er is meer: een mailtje aan dick@wursten.be en u ontvangt alle nodige muzieknoten… Wilt u meezingen met het beginkoor (de gregoriaanse melodie, choraliter) geef dat dan ook even aan, dan ontvangt u daarvoor ook de gegevens. Er zijn geen repetities, maar voor de kerkdienst kan er worden afgestemd (9u30).
Orde van dienst
ORGELMUZIEK Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621): Fantasia uit de ‘Lübbenauer Orgeltabulaturen’ (ca. 1640)
Hieronymus Praetorius (1560-1629): A solis ortus cardine (2 verzen) uit de ‘Visbyer Orgeltabulatur’ (Berend Petri, 1611)
Welkom KoorA solis ortus cardine / Christum wir sollen loben schon.
Votum en groet Psalmgebed Psalm 2 Orgelvoorspel (Anthoni van Noordt – à 3 – melodie in bas) ZINGEN : strofe 1 (Geneefse melodei). Na de lezing van de Psalm, opnieuw Van Noordt – à 4 – melodie in de discant. uit ‘Tabulatuurboeck (…)’ (1659):
ZINGEN gezang 132 Er is een roos ontloken (zetting Praetorius) Evangelielezing Lukas 2 – Vers 1-14 ZINGEN Les anges dans nos campagnes – Vers 15-20
Korte overdenking ORGELMUZIEK: Sigfrid Karg-Elert (1877-1933): Vom Himmel hoch da komm ich her (1908) uit ‘Choral-Improvisationen, opus 65’:
ZINGEN: ich steh an deiner Krippen hier Paul Gerhardts kerstlied = gezang 141, Melodie van J.S. Bach. Nederlandse versie met toelichting, en twee coupletten in het Duits tot slot.
Vrij verhaal: De nukkige keizer op zoek naar het echte kerstverhaal
ZINGEN gezang 145: Nu zijt wellekome
gebeden ZINGEN Midden in de winternacht Voor- en tussenspelen naar Louis-Claude Daquin (1694-1772):
Zegen ZINGENamen gezang 456
SORTIE: Paul Blumenthal (1843-1930): Allegro brioso uit ‘I. Sonate, opus 57’ (1890):