De uitvaart van Heinrich Posthumus Reuss
Ongeveer een jaar voor zijn dood begint Heinrich Posthumus Reuss (1572-1635, landheer van Gera etc.) zijn eigen uitvaart voor te bereiden. Hij kiest 25 teksten – een afwisseling van bekende bijbelverzen en geliefde liedstrofen – om op zijn sarcofaag te laten graveren. Ze moeten tevens dienen om bij de uitvaart te klinken (op muziek gezet door zijn landsman en vriend Heinrich Schütz). Ook de preektekst kiest hij zelf : Psalm 73, 25-26: Heer, als ik U maar heb, dan heb ik niets meer nodig op hemel, of op aarde. Heinrich Schütz componeert het werk na zijn overlijden (in opdracht van de weduwe en de 4 zoons, allen ook Heinrich geheten, familietraditie sinds 1139). Hij kwijt zich op ingenieuze wijze van zijn taak en componeert de Musicalische Exequien: een volledige Duitse ‘begrafenismis’ op muziek. Het eerste deel klonk voor de preek – en verving a.h.w. het kyrie en gloria. Het tweede deel (over de preektekst) volgde na de preek (een tweekorig motet). Bij de ‘opheffing en bijzetting’ va de houten kist in de koperen tombe klonk er een derde muziekstuk, waarbij het koor de lofzang van Simeon zingt, terwijl twee vrouwenstemmen antwoordden met Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven’. Sòmber is de muziek ook niet. Integendeel. Zelden klonken bijbelse ‘krachtspreuken’ overtuigender dan in deze muzikale toonzetting van 386 jaar geleden.
Liturgie 4 februari 1636: Skt Johanniskirche Gera
- Introïtus: Nacket bin ich vom Mutterleibe kommen…
- Kyrie en Gloria (= deel 1 van de Exequien „Concert in Form einer teutschen Begräbnis-Missa“)
- Lied: Herzlich lieb hab‘ Ich dich, o HERR
- Predikatie door Christoph Richter over Psalm 73, vers 25: Wenn ich, HERR, nur dich habe
Die is ook gedrukt. Hier de titelpagina en het slot - Aanknopend aan de preek (als Schriftmotet) : het dubbelkorige Motet HERR, wenn Ich nur dich habe = deel 2 van de Exequien
- Bijzetting van de sarcofaag in de crypte, terwijl het Canticum Simeonis klinkt
- als dubbelkorig motet: HERR, nun lässest du deinen Diener « unterlegt mit » Selig sind die Toten. = deel 3 van de Exequien
- als lied: Mit Fried und Freud Ich fahr dahin (=Luthers strofische versie van het Canticum Simeonis )
- Na de zegenspreuk die de viering besluit, zingt de gemeente nog:
Hört auff mit weinen und klagen,
Ob dem Todt niemand zage.
Er ist gestorben als ein Christ
Sein Todt ein Gang zum Leben ist.
Dit is een bewerking van de Latijnse hymne: Iam moesta quiesce querela… (het lied dat Luther in 1542 ook adviseert in zijn Gesänge fur ein christlich Begräbnis