Dulle griet en het Antwerpse vrouwenoproer van 1522

NOTA’s (Dick Wursten)

Samenvatting

Margriet Boonams is een spilfiguur geweest in het vrouwenoproer te Antwerpen dat op 29 september 1522 ontstond toen de prior van het Augustijnerklooster werd gearresteerd. Met geweld “deden deze vrouwen een roof voor de hel” om de prior te bevrijden uit de cel in de Sint-Michielsabdij. Margriet Boonams is op 13 oktober 1522 gearresteerd en verbannen uit Antwerpen, n.a.v. haar optreden bij de liquidatie van het Augustijnerklooster (broeihaard van Lutherije) enkele dagen voordien.
Haar naam is op zich niet onbekend bij de Dulle-Griet-vorsers, maar verdwijnt met dat ze verschijnt bijna altijd in algemene informatie over ‘vrouwenoproeren’, gekoppeld aan brood of meelprijzen. Nochtans was de oorzaak van haar woede een heel andere en ook de vrouwenopstand was ‘hors catégorie’. Resonanties van het geheel zijn in heel Europa te vinden (zie onder). De link tussen deze ‘Margriet’ en Pieter Brueghel is de hervormingsgezinde Brusselse kunstenaarselite, waarvan Johan Decavele het netwerk (rond Bernard van Orley) heeft blootgelegd en beschreven, reeds in zijn dissertatie, maar ook in een apart hoofdstuk in zijn boek ‘De eerste protestanten in de Lage Landen’.

De bevrijding van Hendrik van Zutphen door (300) woedende vrouwen

Het verhaal dat deze Dulle Griet (verontwaardigde, woedende vrouw) voor het licht doet komen is te reconstrueren op grond van diverse meer/min betrouwbare kronieken, acten uit het Antwerpse Stadsarchief (correctieboeken en gebodboek, verzameld door Pierre Génard) en de documenten die aan de inquisitie zijn gelieerd, verzameld door Paul Frédéricq in zijn Corpus documentorum Inquisitionis haereticae pravitatis Neerlandicae, m.n. deel IV en V.
Uit de kronieken voeg ik hieronder het fragment toe dat het het meest complete verslag geeft, en ook behoorlijk snel na de feiten is gedrukt in Antwerpen: De excellente cronike van Vlaenderen, (1531, drukker Vorsterman, Antwerpen.1. Over de Sint-Michielsdag (29 september) 1522 staat daar het volgende te lezen:

De Excellente cronike van Vlaenderen (1531)

Anoniem, Dits die excellente cronike van Vlaenderen (DBNL), 1531 Willem Vorsterman, Antwerpen. vol. 2, folio 13vo. Ik heb voor de leesbaarheid de u/v/w uit het origineel ontward en ontvouwd, net als de afkortingen.

¶ Item up sinte Michiels dach, doen was Tantwerpen een remoer ter causen van eenen predicant vanden Augustijnen clooster aldaer, om dat hi sommeghe dinghen ghepreeckt hadde, ende wart ontboden te commen bi eenen siecken in die munte, ende doen hy daer quam, die Marcgrave van Antwerpen leyden ghevanghen in sinte Michiels clooster, in een camere. Hier duere rees het rumoere voorseyde, so datter sommighe vanden ghemeenten quamen geassisteert wel met .iijc. vrauwen. Ende deden up die camere sulck een ghewelt, so dat syen daer uit creghen, ende leyden hem weder in sijn cloostere. Des anderdaechs ghinc hi ooc naer Luther. Ende doen wert me vrauwe Margriete seere verstoort, ende wilde hier over iusticie ghedaen hebben, so dat die sommeghe die stadt rumen moesten, ende daer wierden .ij. oft .iij. vrauwen ghevanghen die corts daer naer los ende vry uit quamen.
¶ Vp sinte franciscus dach daer nae, so wast verboden Tantwerpen, datmen in gheen
cloosters preken en soude dan in die prochie kercken welc gheringhe weder anders
was.

Parafraserend

Op 29 september 1522 bevrijdde een groep ‘quade wyffs’ (term die het ‘Antwerps Chroniekje’ gebruikt) Hendrik van Zutphen, de prior van het Antwerpse augustijnenklooster (= broeinest van Lutherije te Atwerpen) uit handen van de Schout van Antwerpen (Nicolaes van Liere). De laatste handelde in opdracht van Margaretha van Oostenrijk, de landvoogdes en de keizerlijke inquisiteur Frans Van der Hulst. De verontwaardigde vrouwen creëren een volksoploop, waarbij de hele stad betrokken is. Diverse briefschrijvers hebben zinnen als ‘tota urbs tumultuata’. Ook de repressieve maatregelen die daarna genomen worden (en de duur ervan, tot eind oktober) getuigen ervan dat het lang onrustig is gebleven. Een redelijk zekere reconstructie van het gebeuren kan gegeven worden: Enkele vrouwen moeten getuige zijn geweest hoe pater Hendrik in de val was gelokt (nabij ‘De Munte’) en in het Sint-Michielsklooster was opgesloten. Na het vallen van de avond zijn ze naar de Kloosterstraat gegaan en hebben de poorten van de Sint-Michielsabdij geforceerd (ze waren bewapend met stokken, stangen en ander gerief, zo weet men te zeggen – ‘bijbelse associatie’. Sommige bronnen spreken ook van zwaarden). Broeder Hendrik wordt met geweld bevrijd uit de cel en naar zijn klooster teruggebracht, maar duikt onder. Het meest waarschijnlijk bij een bevriende boekdrukker of iets aanverwants in de nabijgelegen Kammerstraat. Hendrik zelf noemt in een brief van 29 novermber een naam: sedebat in domo arrtmaes. Aert of Arend Maes?). Drie dagen later ontvlucht hij Antwerpen. In de eerste weken van oktober worden twee boekbinders gearresteerd, alsmede een viertal niet met name genoemde vrouwen. Sommigen worden na een nacht vrijgelaten, anderen moeten aan de schandpaal (‘ze worden aan de kaak gesteld’) en moeten een ketterkleed (geel kruis) dragen. De keizerlijke inquisitie en de landvoogdes Margaretha besluiten om deze keer de ketterij met wortel en tak uit te roeien (daar werd ook al ruim een jaar op aangedrongen door bijv. de pauselijke nuntias Aleander). Alle paters worden opgepakt en het klooster wordt ontbonden (vanaf 6 oktober). De stad blijft zoal gezegd nog lang onrustig. Diverse malen wordt een uitgaansverbod (of betredingsverbod, men mag niet in de buurt van het klooster vertoeven) rond het Augustijnerklooster uitgevaardigd.

Wie trekken zich daar niets van aan? Opnieuw enkele vrouwen. Eentje wordt met name genoemd: ‘Margriete Boonams, bijgenaamd sGramhans van Mechelen’. Ze veroorzaakte bij het klooster “grote beruerte, commotie en de geruchte van roepene, en crijtene onder t volck voer het clooster van den Augustijnen, daer de Heeren vander Wet innewaeren, sprekende opte selve heeren injurieuse ende afdragende woerden…” (Correctieboek, Felixarchief Antwerpen). Ze wordt gearresteerd en gestraft: verbannen. Voor zonsopgang moet ze de stad verlaten hebben, en binnen drie dagen uit het markgraafschap verdwenen zijn. Ze mag pas terugkeren als ze een pelgrimage naar Nycosia in Cyprus heeft volbracht. En als ze toch een voet op Antwerpse bodem zet zonder dat ze met de papieren (d.w.z. aflaatbrieven) vandaar kan aantonen dat ze haar reis heeft volbracht, zal ze levend begraven worden. Verdere gegevens (mij) niet bekend. Hier het hele vonnis:

Het vonnis uit het correctieboek (of gebodboek)

Margriet Boonams, diemen heet sGramhans, van Mechelen, overmits dien dat zy nu, in Maendage tsavons lestleden, groote beruerte, commotie ende gerucht van roepene, crytene onder tvolck gemaict heeft voere tcloester vanden Augustynen, daer de Heeren vander Wet innewaeren, sprekende opte selve Heeren injurieuse ende afdragende woerden, daeraf de Heere ende stad wel geinformeert zyn, sal porren, bynnen sonneschyn, uiter stadt ende vryheyt, ende bynnen den derden daghe, uiten Mercgreefscape van Antwerpen, ende doen een pelgrimagie te Nycossien, in Cypres, ende, na brieven daeraf gesonden, nyet weder inne comen, zy en hebben yerts sHeeren ende der stadt gemoeye, op ten put.

Antwerps correctieboek (gebodboek noemt een andere bron het. Is dat hetzelfde?), 1513-68, fol. 20. orthografisch heb ik enkel de w > ui vervangen.


Het Antwerpse Chronykje over 1522

In het Antwerps Chronykje staat dit te boek als een ‘groot rumoer van quade Wyffs’. Ook in anderen kronieken wordt het verhaal verteld. Het is bepaald geen locaal feit of fait divers, maar een Europa-breed en gekend schandaal. Het verhaal ging ’viraal’ zouden we vandaag zeggen.

Pagina uit het Antwerps Chronykje, met alle betreffende berichten (p.20). Zoals wel vaker in zulke kronieken wordt de chronologie niet altijd gerespecteerd (6 mei staat tussen 29 september en 6 oktober), maar vergeleken met de andere contemporaine bronnen lijkt deze kroniek hier behoorlijk precies/goed geïnformeerd. De auteur van de kroniek (handschrift in de Erfgoedbibliotheek) is onbekend.

Echo’s en sporen ervan zijn te vinden tot in officiële documenten van keizer Karel 2, de correspondentie van de de pauselijke nuntius op de rijksdag van Neurenberg, Francisco Chieregati, geadresseerd aan Isabelle d’Este)3 Ook Luther beschrijft het voorval in een brief van 19 december 1522 aan Wenceslas Link. Dat is op zich niet verwonderlijk: Luther was augustijn, en Hendrik was een van zijn ‘Wittenbergse studenten’, net als de vorige prior: Jacob Proost (Praepositus). De vrouwenopstand lijkt het sein te zijn voor de inquisitie om in Antwerpen (en daarbuiten, maar daar lag toch de haard) voortwoekerende lutheranisme nu met wortel en tak (te vuur en te zwaard) uit te roeien, resulterend in de eerste ketterverbranding in de Reformatietijd: 1 juli 1523 (Hendrik Vos en Johan van Essen, Grote Markt, Brussel)

Op een rijtje

  • 3 oktober: Een verbod om nog preken bij te wonen buiten de parochiekerken. Iedere burger moet weer gewoon naar z’n eigen parochiekerk gaan (Sint Franciscusdag, Excellente Chronijcke van Vlaenderen)
  • Vanaf 6 oktober (over de precieze data verschillen de diverse meldingen) De monniken worden uit het klooster gehaald en op boerenkarren naar Vilvoorde en Hoogstraten gevoerd. Over dit transport bestaat veel verwarring. Data en jaartallen ! Sommige notities suggereren dat er al eerder een onderzoek moet zijn geweest waarvoor de monniken naar Brussel zijn gevoerd [lijkt me onwaarschijnlijk]. Wel is de vorige prior Jacob Proost (Praepositus) gearresteerd, en verketterd, waarna die herroepen heeft en publique en is vrijgelaten, waarna hij weer spijt heeft gekregen dat etc.. ) Het meest waarschijnlijk lijkt dat ze in groepjes zijn afgevoerd, tussen 6 en 22 oktober. Ontegensprekelijke bronnen: rekeningen voor diverse transporten zijn bewaard bij de boekhouding van de Inquisitie. De eerste dateert van 7 oktober, de tweede van 8 oktober en de laatste van 22 oktober 1522. Interessant détail: de Antwerpse monniken (‘poorterskinderen’) worden niet naar Vilvoorde of Hoogstraten, maar naar het klooster van de Boogaarden [Beggarden] gebracht. d.w.z. zij mogen blijkbaar in de stad blijven voor hun proces. Frans van der Hulst is op 22 oktober in Antwerpen voor een verhoor van ketterse monniken.
  • 10 oktober (of al eerder?): De kloosterkerk wordt ontwijd en er vindt een plechtige processie plaats waarin het ‘allerheiligst sacrament’ (hostie) samen met het ‘heilige vaatwerk’, de altaarkleden en de klokken naar de OLV-kerk wordt gebracht. Margaretha komt er speciaal voor uit haar Mechelse residente, het Hof van Savoye. Zo zet het herstel van de politieke en religieuze orde kracht bij. De datum wordt genoemd door Gerard Geldenhouwer, Collectanea. De Chronycke van Antwerpen vermeldt dit verhaal ook, volgend op de notitie over 6 oktober, de dag waarop de monniken uit het klooster zijn gehaald volgens deze chroniqueur.
  • We kennen de naam van de man bij wie Hendrik van Zutphen echt is ondergedoken, maar weten verder niets van hem: Aert Maes. Hendrik van Zutphen noemt deze naam in een brief van 29 november, de transcriptie van de brief leest “sedebam enim casu in domo arrtmaes“). Wat we ook weten is dat op 11 oktober twee boekbinders worden gearresteerd en aan de schandpaal genageld voor ‘lutherije’. Ze worden enkel bij voornaam genoemd : ‘Adriane’ en ‘Arende’ (is dat Aert Maes?). Naast het feit dat ze op de ‘Kake’ hebben gestaan, mishandeld zijn4 wordt ook bepaald dat ze voor eeuwig ‘een geel kruis’ op de kleren moeten naaien’ (= ketterteken).
  • Zowel de processie als het transport zijn klaarblijkelijk niet rimpelloos verlopen. Langs de weg moet geroep te horen zijn geweest, en commissarissen die namens de inquisiteur de monniken kwamen arresteren zijn uitgejouwd. De verontwaardiging van de Sint-Michielsdag is nog niet uitgestorven. De reeds genoemde arrestatie van de twee boekbinders (en nog enkele anderen) van 11 oktober lijkt hieraan gelieerd. Het blijft m.a.w. nog zeer lang onrustig in de stad.
  • 13 oktober: Margaretha vaardigt een algemeen verbod af tot samenscholing in de buurt van het Augustijnerklooster. (hangt dit samen met de rel rond Margriet Boonams en haar veroordeling op dezelfde dag? De vensters moeten worden toegemetst en de inboedel van het klooster wordt openbaar verkocht op de ‘Eekhof’. De sloop is voltooid begin 1523, waarna de kerk als startkapel dient voor wat nu de kerk van Sint-Andries is.

Pieter Brueghel? Bernard van Orley!

Brueghel heeft haar naam en haar exploten ongetwijfeld en ik vermoed tot in détail gekend via Bernard van Orley. Rondom deze persoon, vriend van Pieter Coecke etc.., was namelijk een kring van tapijtwevers, kunstenaars, ambachtslieden, actief, die de facto een soort Luthers-gezinde huiskring vormde tot ver in de 16de eeuw. Ook Meester Jan der Kinderen (jurist, in dienst van de bisschop van Kortrijk) hoorde tot deze groep. Hij was ook aanwezig bij de verbranding van Hendrik Vos en Johan Vanden Esschen in 1523. Hij correspondeerde o.a. met Oecolampadius in Basel. Ook in Rederijkerskamers waren zij actief. Zij hielden huisbijeenkomsten, waar ze Lutherse boeken lazen, rondtrekkende predikers en leraars ontvingen. Ze werden daarvoor geregeld op de vingers getikt, af en toe ook gearresteerd (daarom weten we ervan, incl. de namen, er zijn diverse processen-verbaal). Meestal kwamen ze er met een vermaning vanaf.
De link met Margriet Boonams is quasi direct: De groep kunstenaars die zich in Brussel rond Bernard van Orley had verzameld, ontfermde zich namelijk in 1523 over Lambert van Thorn de opvolger van Hendrik van Zutphen (= de Augustijnse prior die bevrijd werd tijdens het vrouwenoproer). Deze was in 1523 als ketter ter dood veroordeeld, maar niet verbrand (zoals twee van zijn confraters overkwam op 1 juli 1523, Grote Markt, Brussel). Hij werd opgesloten in Vilvoorde. Het régime viel echter nogal mee. Hij kreeg voedsel, kleding, boeken en brieven (o.a. van Luther zelf). Daar verbleef hij tot zijn overlijden in 1528. Hij werd wel begraven onder de galg, want hij heeft niet herroepen. Als je hooggeplaatste vrienden had kon je het blijkbaar overleven.
Dit is na te lezen in twee publicaties van Johan Decavele5

SAMENVATTING: In 1527 worden in Brussel Bernard van Orley, Pieter de Pannemaeker, Christian der Moeyen, Jan van Concinxloo, Jan Tseraerts, een ‘meester Quinten inde Zak’, glasschilder Nicolaas Rombouts en nog een hele resem anderen gearresteerd, veel tapissiers. Wat was men aan het doen? Men hield in de tijd voor Pasen elke dag een ‘privé-bijeenkomst-rondom-de bijbel’, waar de geschorste pastoor van de St. Jacob, Niclaes van der Elst, voorging in een quasi Lutherse viering. Er werd en passant geld ingezameld om de overlevende Antwerpse Augustijn, Lambert Thorn, in de gevangenis te ondersteunen. Arrestatie vond plaats omdat het dienstmeisje van tapissier Hendrik Tsas was gaan klikken. Had zij dat niet gedaan, hadden wij van niets geweten. Bernard van Orley o.a. veroordeeld, beboet, geschorst … Maar in 1530 gewoon weer actief aan het hof van Margaretha van Oostenrijk. Vervolgens blijft deze groep actief. 1544 terug dezelfden in de problemen. 1559 boekenbezit, een klucht van de rederijkerskamer ‘Coorenbloem’ die verkeerd valt. in 1566 zijzelf en/of nazaten de protagonisten van de protestanten. Dat De Dulle Griet nu 1563 is ipv 1561 en dus in Brussel moet worden geplaatst, versterkt de resonantiefactor van dit schilderij bij dit milieu. Naast Bernard van Orley ook de namen van Jan en Michiel van Orley.


Over de arrestatie (wegvoering) van de monniken is nogal wat verwarring. De data in de diverse kronieken, brieven, ‘bonnetjes’, zijn wat tegenstrijdig. Wellicht ging het in groepjes: Genoemd worden 7, 8, 13 en 22 oktober. Van der Hulst was in die periode geregeld in Antwerpen voor verhoor, ook in het klooster (zeker op 9 oktober, zie onder). De verhoren kunnen de ‘poorterskinderen’ (Antwerpenaren) onder de Augustijnen betreffen, die (in het klooster/gevang) ter Boogaarden waren opgesloten en dus nog in Antwerpen waren. Frans van der Hulst superviseerde het blijkbaar allemaal persoonlijk.
Op maandag 9 oktober had Margriet Boonams staan roepen bij de muur van het klooster, misschien wel in de hoop zo opnieuw een volksopstand uit te lokken, maar was daar deze keer niet ingeslaagd. Nu werd ze zelf gearresteerd en moest op 13 oktober voor de raad verschijnen. Ze kwam er niet af met een poosje ‘schandpaal’, maar werd verbannen (naar Sicilië) op straffe van levend begraven te worden, als ze zonder aflaat zou terugkeren. (correctieboek Stad Antwerpen)

17e eeuwse kaart van de regio waar het allemaal gebeurde in 1522

P.S. de brief van Chieregati aan Isabelle d’Este (5 november 1522)

Wegens wel zeer interessant, hieronder een ruim fragment uit de brief van Fr. Chieregati (pauselijke nuntius, op dat moment op de Rijksdag in Nurnberg) aan Isabelle d’Este van 5 november 1522

Credo, che V. Exc. harà inteso qualmente fu un certo predicatore in Anversa in Barbantia de l’ordene de S. Augustino, chel mese passato andava predicando la doctrina de Luthero et che la Illma Sig. Margarita clanculum per timore, che il populo non si levasse, el fece prendere et condurre in presone in uno monastero de uno Castello dicto S. Michele, et come se fece uno exercito de più de doi milia donne, che armate di arme et de bastoni per forza lo andarno a liberare.
Di poi V. Exc. saprà, perchè li frati de S. Augustino in la dicta città de Anversa andavano continuamente spargendo tal veneno sempre più, la prefata signora li fece prendere tucti et li ha mandati ad manducandum panem doloris in una arctissima rocca, dove faranno bona penitentia de li soi peccati.
Di poi S. Exc. ha facto fare lo inventario de tutti li beni de lo monasterio et ha facto cazar fuoco dentro per dare exempio a li altri, che non vadino seminando tanta heresia, del qual claro et generoso acto se ne è posto tanto terrore fra Lutherani, che ogni uno ne trema.

I believe Your Excellency will have heard, that there was a certain preacher in Antwerp, in Barbantia, of the order of Saint Augustine, who last month was preaching the doctrine of Luther, and that Illma Sig. Margarita secretly, out of fear that the people would rise up, had him seized and led away to a monastery of a castle called St. Michael’s, and that an army of more than two thousand women rose up, and armed with arms and sticks, went out to liberate him by force.
Then Your Excellency should know, that – because the friars of Saint Augustine’s in the said city of Antwerp were continually spreading such venom more and more -, the aforesaid lady had them all taken and sent to manducandum panem doloris (eat the bread of sorrow) in a very frugal fortress (tr. of ar(c)tissima rocca), to do proper penance for their sins.
Then His Excellency had an inventory made of all the possessions of the monastery and had them burned inside in order to give an example to the others, so that they would not sow so much heresy, which clear and generous act caused such terror among the Lutherans, that all are trembling.

Dick Wursten (2017/2022, Sint-Michielsdag)

  1. De kroniek zelf is ouder en gelieerd aan Brugge. Ze liep oorspronkelijk tot 1515. Daaraan is een deel toegevoegd (met aparte titelpagina, en herbeginnende paginering) dat handelt over 1515-1529. Dit is duidelijk een Antwerpse toevoeging aan de reeds bestaande kroniek (handschrift). Het feit dat deze toevoeging handelt over Antwerpen en gedrukt is in Antwerpen, vrij kort na de feiten is van belang i.v.m. de bepaling van de betrouwbaarheid. De kroniek van Brabant, Holland en Zeeland uit 1530 is gelijklopend, maar beknopter
  2. brief over de vernietiging van het klooster met Margaretha, 10 januari 1523
  3. brief van 5 november 1522. Chieregati was toen op de Rijksdag in Neurenberg waar het ging over de implementatie van de rijksban uitgesproken tegen Luther. Hij schrijft: “… et come se fece uno exercito de più de doi milia donne, che armate di arme et de bastoni per forza lo andarno a liberare.Hier een langer fragment.
  4. Er is sprake van het afhakken van een vinger (‘de duimen en de handen gekort’), en het brandmerken van de kinnebakken. Het gaat echter over meerdere personen in deze nota, en dit is slechts bij ‘sommigen’ gedaan.
  5. Hoofstuk uit het boek: De eerste protestanten in de Lage landen, p. 53-68 (‘Een selecte club Lutheraanhangers in Brussel, De kunstenaarselite rond Bernard van Orley en Pieter de Pannemaeker’.) Reeds eerder in een artikel: “Vroege reformatorische bedrijvigheid in de grote Nederlandse steden: Claes van der Elst te Brussel, Antwerpen, Amsterdam en Leiden (1524-1528)”, in Nederlands archief voor kerkgeschiedenis / Dutch Review of Church History , 1990, Vol. 70, No. 1 (1990), pp. 13-29.