Achtergrond en duiding
Bij opgravingen aan het Rubenshuis in Antwerpen hebben archeologen de resten van een calvinistische tempel1 gevonden. Die dateert uit een kortstondige periode van godsdienstvrede na de Beeldenstorm (augustus 1566) en heeft maar acht maanden bestaan.
Uit de kroniek van Godevaert van Haecht het begin van het verslag van de bouw:
1566, 25 september
‘… en de calvinisten begonden 2 kercken te timmeren, een voer de Walen en de andere genoempt ‘de Mollekens rame’ en der Walen kercke werdt achtcantich gemaeckt; ende men vrocht aen dese kercken seer neerstich, en sommige vrouwen en mans van de calvinisten vrochten by tyden sonder loon. ‘
U hoort het: mannen en vrouwen bouwden samen aan deze kerk, en dat vrijwillig. De fundamenten van deze kerk hebben ze dus teruggevonden. Het gaat om de ‘Waalse kerk’ (franstalige calvinistische gemeenschap, veel vluchtelingen uit Frankrijk trouwens). De Nederlandstalige kerk stond iets verderop aan het Hopland (daar lag dat veld met de naam ‘Mollekens rame’). Ze was rechthoekig en een stuk groter. Ze is nooit afgeraakt, wegens toenemend verzet vanuit Mechelen/Brussel (landvoogdes Margaretha van Parma)
Historische achtergrond
In augustus 1566 raasde de beeldenstorm door onze contreien – begonnen in de Westhoek, en vandaaruit over de gehele Nederlanden (u kent ‘het verhaal van Vlaanderen’). Zeer schadelijk voor veel materieel religieus erfgoed, maar tegelijk een uiting van immaterieel religieus erfgoed: het onstuitbare verlangen van mensen om in geloofszaken (ook qua kerkelijke organisatie en eredienst) eens stevig aan de traditionele institutionele boom te schudden, als die niet meer voldoet. Verrassend aan de beeldenstorm is vooral dat in veel steden het stadsbestuur wel zeer verontwaardigd reageerde, maar meteen daarna toegevingen begon te doen aan de beeldenstormers. Anders gezegd: Men keurde de actie af, maar de intentie werd beloond. Beetje dubbel. Zo kregen in Antwerpen, binnen twee weken na de beeldenstorm, de ‘hervormden’ (van lutherse en calvinistisch strekking) toestemming van de Magistraat hun hage- of veldpreken te staken en eigen kerkgebouwen op te trekken. Prins Willem van Oranje dekte dit af in Antwerpen en Lamoraal, graaf van Egmont, in Gent (iets later). Margaretha van Parma kon aanvankelijk niet veel meer doen dan lijdzaam toezien en – samen met de bisschoppen en de pauselijke nuntii – grommen… Er werd een contract afgesloten tussen diverse ‘kerkeraden’ en het stadsbestuur (per provisie) dat men eigen kerkgebouwen mocht beginnen te bouwen (2 september 1566).2 Vandaar de bouwwoede in Antwerpen, en iets later ook in Gent en Oudernaarde. Hieronder de 4 plaatsen waar de Calvinisten en Lutheranen (Martinisten geheten) hun kerken mochten bouwen in ‘t stad. Altijd op een min of meer van de straat afgesloten erf/veld, veelal bleekhoven. Geen van allen hebben langer dan een half jaar gefunctioneerd. In april 1567 is de ‘Nederlandse lente’ alweer voorbij. De kerken werden gesloopt. Het conflict barste los.
Jeroen Olyslaegers vanuit de protestantse kerk van 1566
Jeroen Olyslaegers slaat hier de nagel op de kop. In deze kerk zitten we in een kring rondom het Woord. Er is geen afgeschoten sacrale ruimte, waar de hostie is en enkel priesters mogen komen (het koor). Het verschil tussen ‘priesters’ (die alles doen en zeggen) en ‘leken’ (die enkel mogen luisteren en aanvaarden). Neen er is de Bijbel en die wordt gelezen en toegelicht (door een bedienaar ‘ad hoc’ : een predikant). En iedereen – hoog en laag, man en vrouw – probeert hieruit de lessen te trekken voor zijn leven (persoonlijk, en dus ook economisch, sociaal en politiek). En dat ze Psalmen zongen, dat is de nagel op de kop. In 1564/1565 had de Gentse predikant Petrus Datheen de franse psalmen in het Nederlands overgezet. Hij had die samen met de Heidelbergse catechismus (door hem uit het Duits overgezet in 1563) uitgegeven in 1566. Dat bleek een heel geschikt nieuw kerkboek.
We hebben een ooggetuigenverslag van hoe deze hypermoderne manier van geloofsonderricht aan de kinderen plaatsvond en hoe het Psalmzingen door het volk werd aangeleerd in de ronde kerk (van Gent). De kinderen leerden de catechismus op een vaste plek achter de kansel, en op weekdagen oefenden de volwassenen de psalmen. Marcus van Vaernewyck beschrijft het in zijn Gents dagboek. Lees dit op een aparte pagina.
Architecturale vernieuwing, of gewoon simpele vorm?
- Waarom is het ROND?
- Waarom heet dat kerkgebouw eigenlijk een TEMPEL ?
Rond, omdat dat redelijk eenvoudig en snel te bouwen is. Dat is het simpelste antwoord. De inspiratie voor de Antwerpse (en Gentse) ronde kerk (in het Vlaams wordt kerk en tempel beide gebruikt) komt uit Frankrijk. Daar stonden al enkele protestantse kerken, en die noemde men temple.
In het Frans was het woord temple niet ongebruikelijk om een kerkgebouw aan te duiden (zeker als het om kloosterkerken ging). Tevens wordt de protestanten – als de uitoefening van hun religie schoorvoetend wordt toegestaan (Edict van Nantes) – verboden om de naam ‘église’ te gebruiken voor hun kerkgebouwen (maar dit feit dateert van na de eerste ronde-kerkbouw vloedgolf). Men omarmt dan de naam ‘temple’ en maakt er tegelijk een geuzennaam van. En: Wat is er mooier dan verwijzen naar de echte tempel die ooit in Jeruzalem stond. Men passeert zo de rooms-katholieke sacraalbouw, die als een aberratie werd gezien. God woont immers niet in het sacrament, maar overal waar men God aanbidt “in geest en waarheid”, daar ontstaat ‘kerk’ (parafrase van Jezus’ gesprek met de Samaritaanse vrouw bij de bron). De mensen zijn de kerk (‘Gemeente’) en waar Gods geest met hen vertoeft rondom het geopende Woord, daar kan het gebouw (eender hoe het eruit ziet of waar het zich bevindt) een ‘tempel’ worden.
Een tempel ? Jazeker.
En tegelijk biedt de inherente verwijzing naar de tempel van Jeruzalem een verklaring voor de populariteit van de ronde vorm. Men stelde zich in de 16de eeuw de tempel namelijk vaak voor als een rond gebouw, of 8-kantig (of 12, of 16) met een koepel. De bijbelgetrouwen onder de lezers weten dat dat niet klopt (de tempel was rechthoekig), maar men twijfelde op grond van de verhalen en beelden die kruisvaarders en pelgrims in hun verhalen schetsten van het gebouw op de tempelberg. Kijk maar eens goed hoe in de late Middeleeuwen de tempel van Jeruzalem wordt afgebeeld. Op de achtergrond bij dit schilderij ca. 1425 (Van Eyck / of atelier van): de drie Maria’s bij het graf op Paasmorgen.
Ja inderdaad: Het is de ‘Rotskoepel’ (nu moskee), het heiligdom dat de rotssteen kroont waar ooit Abraham zijn zoon Izaak wilde offeren, en waar David de ark des Verbonds heeft geplaatst (in de tent, tabernakel), en waar Salomo dan de eerste tempel heeft gebouwd. Architectonisch hebben de moslims zich hierbij overigens gebaseerd op de byzantijnse kerkbouw… Inderdaad: de H.Grafkerk of de Hagia Sophia.
Opvallend is ook de passage uit de Chronycke van Antwerpen sedert het jaer 1500 tot 1575 (of het Antwerps Chronikje). Daar wordt expliciet de link gelegd tussen deze protestantse tempel en de tempel van Salomo: “Desen waelschen tempel was gemaekt heel rondt, zeer anticxt, op de maniere van Salomons tempel te Jerusalem, ende te Roomen opt fatsoen van (= à la façon de) den tempel van Lautron.” (= basiliek van Lateranen?). De onbekende auteur schreef dit waarschijnlijk ca. 1572.
Sebastiano Serlio’s architectuur handboek.
Maar kenden de Antwerpenaars (en Gentenaars en al die andere calvinisten) die afbeelding dan? Was die courant. Jazeker. Meer dan dat: ze werd zelfs in het meest recente handboek voor de architectuur aanbevolen voor het bouwen van de nieuwe ‘kerken voor de christenen’. Sebastiaan Serlio, Vijf boeken over de architectuur, vertaald en gepropageerd door Pieter Coecke van Aelst. Dit boek is zeer belangrijk voor de architectuurgeschiedenis van Vlaanderen en Nederland. Het luidt het tijdperk in van het klassicisme. Het vijfde boek handelt over diverse vormen van tempels gebouwd op antieke wijze, met op de titelpagina de veelzeggende slotzin: ende ook dienende voor de kerstenen. Pieter Coecke was een voornaam schilder, tapijttekenaar, leerling van Barend van Orley en leermeester (en schoonvader) van Pieter Brueghel, en – voeg ik toe – geen onbekende in hervormingsgezinde middens.3
En hier een voorbeeld van een achtkantige tempel.
BRONNEN
- Joris Snaet: “De eerste protestantse tempels in de Nederlanden. Een onderzoek naar vorm en perceptie” (Bulletin KNOB 1999-2), 45-58.
- Yves Krumenacker, Les temples protestants français, XVIe-XVIIe siècles in ‘Chrétiens et sociétés’ 2011 (themanummer gewijd aan ‘Le calvinisme et les arts’)
- zeer gebruikelijk in het Frans: temple als aanduiding voor een calvinistisch kerkgebouw, De term église werd door de Franse protestanten gereserveerd voor de kerk als ‘geloofsgemeenschap‘. Luther vertaalde het Griekse woord ‘ekklesia’ met ‘Gemeinde’, nagevolgd door protestantse bijbelvertalers in andere Germaanse talen
- Op 20 augustus vond de beeldenstorm plaats. De nederlandstalige en franstalige ‘consistories’ sluiten op 2 september 1566 een akkoord met de Magistratuur, dat nog dezelfde dag werd uitgebreid tot de lutheranen. Zie Guido Marnef, Antwerpen in de tijd van de reformatie, hoofdstuk 6 – het wonderjaar.
- Barend van Orley is een centrale persoon in de Brusselse hervormingsgezinde kringen, die huis-vieringen en bijbelstudies organiseerden, en zich ontfermden over de derde Augustijner monnik die in 1523 in Brussel net niet werd verbrand en voor de rest van leven in gevangenschap heeft geleefd (tot 1528).