
Als Albert en Elsa Einstein na een ‘gast-professorschap’ in Amerika in maart 1933 terugkeren naar Europa, wordt duidelijk dat Hitler’s machtsovername (januari 1933) grote gevolgen heeft voor de vrijheid van de mensen in het algemeen, en de Joden in het bijzonder. In de eerste zuivierings/rassenwetten wordt met name het onderwijzend personeel, incl. de wetenschappers (overheidsdienst, ambtenaren) geviseerd. Nog aan boord van het schip (Belgenland, Red Star Line) besluit Albert zijn benoeming aan het Pruisische Akademie voor de Wetenschappen op te geven en zijn Duits staatsburgerschap in te leveren.
Op 28 maart 1933 – de dag dat het schip aanmeert – schrijft Einstein de nodige brieven1. Vlak voor het aanmeren schrijft zijn vrouw een bezorgde brief aan Albert’s zus Maja. Zijn flat in Berlijn (waar Elsa’s dochter Margot woonde) is doorzocht, en iets later wordt ook zijn geliefde ‘zomerhuis’ in Caputh (nabij Potsdam) geplunderd. Beide is hij kwijt. Professor Einstein en de zijnen zijn ontheemd, dakloos. Artur De Groodt (Professor te Gent) ontfermt zich over het koppel. Hij laat ze eerst bij hem thuis verblijven (Mortsel, Cantecroy) en brengt ze dan onder in een villa in De Haan (toen : Le Coq sur Mer), die hij voor hen huurt. Terzijde: tot de ‘familie Einstein’ behoorden ook een secretaresse en een assistent, resp. Helen Dukas, en Walther Mayer.
Hier de tekst van de drie brieven die hij (en zijn vrouw) nog aan boord van het schip hebben geschreven, alle gedateerd 28 maart 1933, en geschreven op (briefpapier van) de Red Star line , SS Belgenland.
Aan de Pruisische Academie van Wetenschappen – neerlegging van zijn ambt

28. III. 33.
An die Preussische Akademie der Wissenschaften, Berlin.
Die in Deutschland gegenwärtig herrschenden Zustände veranlassen mich, meine Stellung bei der Preussischen Akademie der Wissenschaften hiermit niederzulegen.
Die Akademie hat mir 19 Jahre lang die Möglichkeit gegeben, mich frei von jeder beruflichen Verpflichtung wissenschaftlicher Arbeit zu widmen. Ich weiss, in wie hohem Masse ich ihr zu Dank verpflichtet bin. Ungern scheide ich aus ihrem Kreise, auch der Anregungen und der schönen menschlichen Beziehungen wegen, die ich während dieser langen Zeit als ihr Mitglied genoss und stets hoch schätzte.
Die durch meine Stellung bedingte Abhängigkeit von der Preussischen Regierung empfinde ich aber unter den gegenwärtigen Umständen als untragbar.
Mit aller Hochachtung
Albert Einstein
Nederlandse vertaling
28 maart 1933
Aan de Pruisische Academie van Wetenschappen, Berlijn.
De huidige omstandigheden in Duitsland dwingen mij om hierbij mijn positie bij de Pruisische Academie van Wetenschappen neer te leggen.
De Academie heeft mij 19 jaar lang de mogelijkheid gegeven om mij, vrij van elke beroepsverplichting, aan wetenschappelijk werk te wijden. Ik ben mij er terdege van bewust hoezeer ik haar dank verschuldigd ben. Met tegenzin neem ik afscheid van haar kring, ook vanwege de inspiratie en de waardevolle menselijke relaties die ik gedurende deze lange tijd als haar lid heb genoten en altijd zeer heb gewaardeerd.
De afhankelijkheid van de Pruisische regering die mijn positie met zich meebrengt, beschouw ik onder de huidige omstandigheden echter als onaanvaardbaar.
Met de meeste hoogachting,
Albert Einstein
Aan het Duitse consulaat in Brussel – opgave van zijn staatsburgerschap

[logo: Red Star Line – S.S. BELGENLAND]
[stamp: Deutsche Gesandtschaft Brüssel – Eing. 29 März 1933]
28. März 33
An das Deutsche Generalkonsulat in Brüssel!
Ich möchte mir erlauben, hiermit folgende Anfrage an Sie zu richten. Ich bin Schweizer Bürger, aber durch eine Anstellung bei der Preussischen Akademie der Wissenschaften auch zugleich preussischer Staatsangehöriger. Die genaue Anstellung habe ich auf brieflichem Wege niedergelegt. Was für Schritte habe ich zu unternehmen, um die preussische Staatsangehörigkeit aufzugeben?
Die Antwort bitte ich möglichst umgehend an mich zu senden per Adresse:
Mon. César Koch2
Rue Gaucet 50
Liège
Mit ausgezeichneter Hochachtung
Albert Einstein
Nederlandse vertaling
[briefpapier: Red Star Line – S.S. Belgenland]
[stempel: Duitse Ambassade Brussel, Ingekomen: 29 maart 1933]
28 maart 1933
Aan het Duitse Consulaat-Generaal in Brussel!
Ik wil hierbij de volgende vraag aan u voorleggen. Ik ben een Zwitserse burger, maar door een aanstelling bij de Pruisische Academie van Wetenschappen ben ik tegelijkertijd ook Pruisisch staatsburger. De genoemde aanstelling heb ik in per brief neergelegd. Welke stappen moet ik ondernemen om afstand te doen van het Pruisische staatsburgerschap?!
Ik verzoek u vriendelijk om het antwoord zo spoedig mogelijk naar mij te sturen op het volgende adres:
Dhr. César Koch
Rue Gaucet 50
Luik
Met zeer grote hoogachting,
Albert Einstein
Aan Maja Winteler-Einstein, van Elsa – Oh mijn God, wat een gruwelijke tijden
Elsa Einstein-Koch schreef een brief aan Albert’s zus (tevens haar nicht), Maja Winteler-Einstein. Net als de brieven met het ontslag (aan de Pruisische Academie van Wetenschappen) en het afstand doen van zijn Duitse staatsburgerschap (aan het Consulaat), is deze geschreven op 28 maart 1933, aan boord van de S.S. Belgenland (briefpapier). De toon is emotioneel, angstig. NB: Het gaat hier om een afschrift voor eigen gebruik : ‘Nachschrift’. Handschrift van Elsa, P.S. Albert.

28 maart [1933]
Nachschrift (kopie)
[briefpapier Red Start Line – On board S.S. Belgenland]
Lieve Maja!
Hoe kwamen we er toch bij, te geloven dat Tetel3 bij jou was ! We hebben net ontdekt dat dat helemaal niet kon. Het was niet duidelijk uit jouw brief. We kregen een verslag van Zangger.4 Ik vind zijn beschrijving van Tetels geestestoestand erg deprimerend. Wat een trieste vooruitzichten voor de toekomst! We maken zulke droevige dingen mee. Maja, ik heb net een brief van de kinderen ontvangen.5. De tranen stromen me over de wangen. Ze hadden de brief meegegeven met een koerier, omdat daar alle brieven worden geopend. Maja, de beide kinderen lijden onder de ontstellend krasse interviews (“entsetzlich krasse Interviews”) die Albert in New York heeft gegeven.6 Tegen mijn wil! Ik heb hem gesmeekt, op mijn knieën. Tevergeefs! Maja, het leven is zwaar en gruwelijk. Wat er ook gebeurt, schrijf de kinderen niets dat met politiek te maken heeft, niets over Alberts interview. Oh mijn God, al onze vrienden zijn gevlucht of zitten in de gevangenis. De kranten zijn gecensureerd. Je kunt niets meer te weten komen. Maja, in wat voor tijd leven we toch ! Ik voel me al sinds enige dagen zo ellendig en ziek, dat ik nog nauwelijks vooruitkom. Het schip zal over tien minuten in Antwerpen aanmeren. Ik wou dat we al ergens in een rustig hoekje zaten. Ik ben ook zo bang voor het aanmeren !!!!!
Ach God!
[Naschrift van Albert Einstein]
Lieve Maja, het was mijn vergissing te denken dat Tetel bij jou was. Waarschijnlijk kwam dat doordat je zo uitvoerig over hem schreef. Of misschien zat er wel een onbewuste wens achter. Het gaat eigenlijk wel redelijk met hem, maar hij is depressief en verliest — op een voor hem kenmerkende manier — de draad van een gesprek.
Alle goeds! We gaan nu op zoek naar een schuilplaats [Unterschlumpf] voor de zomer.
- De brieven waren te zien op de tentoonstelling in in het Red Star Line Museum in 2024 – Theodore Dunkelgrün hield er een lezing over, de inspiratie voor deze pagina. Dank dus
- Einstein’s oom, die tot 1927 in Antwerpen gewoond en gewerkt had, en na het overlijden van zijn vrouw bij zijn dochter Susanne in Luik was ingetrokken. Klaarblijkelijk gaat Albert er op dat moment nog van uit, dat hij daar – in Luik – zal terechtkomen. Het wordt dus De Haan
- Einsteins gehandicapte zoon, Eduard, die in een psychiatrische kliniek verbleef
- Heinrich Zangger, een Zwitserse arts, vertrouweling van en goed bevriend met Albert Einstein. Hij bemiddelt tussen Albert en zijn zonen (en familie), komt tussen in financiële nood en is degene die ervoor zorgt dat Mileva en Alberts zoon Eduard, die aan een psychische aandoening leed, hun hele leven lang goed verzorgd werden.
- Ilse en Margot. Laatstgenoemde woonde met haar man Dimitri Marianoff in het appartement in Berlijn, waar Albert ook verbleef als hij daar was. Op de dag van het interview was de flat doorzocht, tot 2x toe
- op 10 maart, gepubliceerd in de New York World Telegram van 11 maart – net voor z’n vertrek, waarin hij o.a. zegt: “Zolang ik een keuze heb in deze kwestie, zal ik enkel leven in een land waar civiele vrijheid, tolerantie en de gelijkheid van alle burgers voor de wet gelden. Deze omstandigheden bestaan op dit moment niet in Duitsland.” Dit citaat heeft wereldwijd de krantenkoppen gehaald