Guillaume Guéroult (1507-1569)

godfather van de franse protestantse muziekcultuur

Guillaume wie? Nooit van gehoord! Kan ik me indenken. Toch is hij de auteur van een 16de eeuwse tophit: Het chanson: Susanne un jour, een zeer populair ‘geestelijk lied’ over de badende Susanne. Maar als lieddichter en muziekuitgever heeft hij vooral voor de protestantse muziekcultuur zijn sporen verdient. Een kennismaking.

Susanne un jour

Het verhaal over Susanne is afkomstig uit een Griekse toevoeging aan het bijbelboek Daniël (h. 13). De schone Susanne, echtgenote van Joachim (van Babylon, weet u nog: Marnix Gijssen!) wordt tijdens het baden in haar besloten hof lastig gevallen door twee oude mannen, tevens rechters (in het Grieks: presbuteroi). Zij verzet zich en begint luid te roepen. Als men komt toegelopen, wordt ze door de beide mannen beschuldigd van overspel: Zij hebben haar op heterdaad betrapt met een jongeling. Wie zou twijfelen aan het woord van twee respectabele rechters op leeftijd? #MeToo, avant la lettre. Dus ‘zij is des doods schuldig’. De rechtszitting wordt ter plekke georganiseerd. De zaak is immers duidelijk. De mannen hebben de stenen al in de hand…. Gelukkig is daar dan opeens een lucide jongeman, die het zaakje niet vertrouwt: Daniël. Hij ondervraagt beide mannen apart. Ze vallen door de mand, d.w.z ze spreken elkaar tegen als hij vraagt onder welke boom zij de misdaad zou hebben bedreven.

De eerste zegt: onder een mastiekboom (ὑπο σχίνον, hypo schinon), waarop Daniel antwoordt dat een engel klaar staat om hem doormidden te snijden (σχίσει, schisei). De tweede zegt dat het onder een eik is (ὑπο πρίνον, hypo prinon), waarop Daniel antwoordt dat een engel klaarstaat om hem doormidden te zagen(πρίσαι, prisai).

In 10 regels van 10 lettergrepen (een dizain) evoceert Guéroult de situatie, en laat Susanne met één volzin haar hachelijke positie schetsen. Iedere zichzelf respecterende 16de componist (en vroeg 17de eeuwse = Sweelinck) heeft dit lied getoonzet, daarbij wedijverend in contrapunctische raffinesse en expressieve sonoriteit . Zo succesvol was Orlando di Lasso’s toonzetting, dat velen denken dat hij de componist van het origineel is. Dat is niet zo. Het origineel (1548): is een tamelijk eenvoudige 4-stemmige compositie van de hand van Didier Lupi Second (musicus/componist actief in Lyon, met wortels in Lucca). Vier lange noten als inleiding, dan een cesuur en daar gaan we… : de metrische succesformule van menig chanson, psalm en air de cour. Hier de oerversie van Lupi:

Ook instrumentale versies (met ‘diminuties’) zijn niet te tellen: Bassano, Gabrieli. Hier eentje uit het muziekboekje van Susanne van Soldt:

Geïnteresseerd: een lijst met toonzettingen: https://fr.wikipedia.org/wiki/Susanne_un_jour.

En the odd one out: een hommage van Joel Frederiksen aan… Leonard Cohen (die ook wat had met Susanne), reference to Guéroult/Lupi – di Lasso bij 1:25

De vader van de protestantse niet-liturgische liedboeken

Terzake: Guillaume Guéroult, geboren in Rouen (1507), is één van die mannen die je vaak tegenkomt in de Renaissance: een breed scala aan activiteiten (dichter, schrijver, vertaler, corrector, drukker en muzikaal). Hij beschikte ook over de vaardigheden en connecties die nodig waren om sporen te kunnen nalaten in de wereld van het gedrukte boek. (anders zouden we hem vandaag niet kennen).

Van zijn jeugd weten we niets. Hij komt pas in beeld als hij met zijn oom, Simon Du Bosc (drukker in Rouen) naar Genève vertrekt, ca. 15451. Geloofsredenen? Jazeker. In de tussentijd wordt van Guillaume een lied gepubliceerd: in Parijs, in 1545, bij Pierre Attaignant: Hélas mon DIeu, ton ire.2. Ook dit – een smeekbede om niet door God verlaten te worden – wordt een hit. In 1546 woont hij in Genève twee preken van Jean Calvin bij (naar aanleiding van de eerste veldslagen in de Godsdienstoorlog in Duitsland) en berijmt spontaan Psalm 124 (Als God de Heer niet bij ons was, dan…), en het Te Deum in het Frans. Eerst gedrukt zonder muzieknoten, maar in 1548 komt er muziek bij. In Straatsburg verschijnt er een Frans psalmboek waarin beide gedichten staan, met melodie (waarschijnlijk afkomstig van één van de Duitstalige cantores aldaar: Matthias Greiter of Wolfgang Dachstein)3. In hetzelfde jaar publiceert Guéroult ook zelf zijn eerste collectie geestelijke liederen: Le premier livre de chansons spirituelles, van muziek voorzien door Didier Lupi Second. U raadt het al: Dit is de bundel waarin ook Susanne un jour is opgenomen. Lyon is de plaats van uitgave (gebroeders Godefroy en Marcellin Beringen, inderdaad oorspronkelijk afkomstig uit…). De volgende herdrukken vinden plaats in Parijs (Nicolas Du Chemin, Le Roy & Ballard): 1559, 1561, 1568 – soms met gewijzigde inhoud. Hier de titelpagina en de bladzijde met Susanne un jour, uit de Parijse druk van 1559. Sopraan en Tenor op de linkerpagina. Bas en Contratenor op de rechter. Handig.

premier livre – Nicolas Du Chemin, 1559 – Paris
Susanne un jour, Gueroult/Lupi – 1559

Van dan af, dw.z tussen 1547 en 1560 (laatste bundel van Guéroult: La lyre chrestienne) verschijnen er in Lyon en Genève (nadien overgenomen in Parijs, Vienne, Rouen, etc..) talloze bundels met meerstemmige muziek op religieuze Franse teksten: berijmde psalmen, geestelijke liederen, schriftgezangen. Bijna altijd is – als je even wat langer kijkt – Guillaume Guéroult hierachter de stuwende kracht. Gezien zijn output, moet hij een groot netwerk hebben gehad, want hij sprokkelt van overal chansons spirituels en berijmde bijbelteksten (psalmen of andere ‘sentences’) bij elkaar. Zijn hart klopte blijkbaar voor die muziek, gezien zijn vele exploten op dat terrein.
Zoals gezegd was hij zelf dichter. Hij leverde dus teksten aan. Maar dan heb je nog geen lied. Je moet muzikanten kennen. Geen probleem: Hij was bevriend met Loys Bourgeois (de man achter veel psalmmelodieën)4. Ook stond hij op goede voet met François Gindron (kapelmeester van de kathedraal van Lausanne) en behoorde de dichter Étienne Jodelle tot zijn netwerk. En – relevant in dit verband – hij was kind aan huis (letterlijk familie van) diverse drukkers: Balthasar Arnoullet in Lyon was zijn schoonvader. Simon Du Bosc was zijn oom in Genève. Eerst is hij corrector, later wordt hij muziekredacteur en tenslotte: uitgever. En z’n Parijse jaren werkt hij samen met gespecialiseerde Franse muziekdrukkers: Simon Gorlier, Robert Granjon. Sinds 1555 is hij persona non grata in Genève. HIj wilde zich niet neerleggen bij het monopolie op geestelijke liederen dat Calvin en Bèze zich hadden toegeëigend. Daarnaast vertaalt en publiceerd hij ook nog Latijnse en Italiaanse teksten, vindt en passant de Franse emblemata boeken uit (plaatjes met moralistische teksten, fabels), en wijdt diverse boeken aan flora en fauna, altijd met plaatjes, altijd met gedichten. Een onafhankelijk man, nieuwsgierig, veelzijdig begaafd, en een overtuigde ‘Franse protestant’.

En wat hij doet heeft kwaliteit: Zelf is hij een boven gemiddeld begaafd dichter (die lang niet altijd z’n hoogste niveau haalt. Hij ‘versifieert’ gemakkelijk, charmeert). Zijn ‘Susanne un jour‘ was een hit, niet alleen door de passende muziek van Didier Lupi, maar ook door de excellente tekst. Het is gewoon een goed gedicht.

Verzamelaar van Franse psalmbewerkingen (Arcadelt, Gindron, Le Bel, Goudimel, Willaert)

Ik zoom nu in op één aspect van zijn activiteit: de uitgave van liedboekjes voor huiselijk (en hovelijk) gebruik, met geestelijke strekking. Zijn tweede verzamelbundel was reeds lang bekend. Het bevindt zich in Bologna, in de muziekbibliotheek van het Liceo Musicale (alle 5 stemboekjes), samengebonden met een andere muziekpublicaties van Du Bosc uit die jaren, zowel in het Frans (religieuze contrefacten van populaire katholieke liederen, als Latijnse motetten).

Af en toe worden er trouwens nog wel eens nieuwe ontdekkingen gedaan. Zo werden in 1986 de vierstemmige Psaumes van Richard Crassot ontdekt (Lyon : Jean Huguetan, 1565), in 2009 les Salmi cinquanta van Philibert Jambe de fer (Genève : Antoine Reboul, 1560). In 2011 Over het Premier livre des psaumes et sentences (Genève : Du Bosc et Guéroult, 1554), hieronder meer. En in 2018 eindelijk Guëroult’s laatste bijdrage op dit terrein, la Lyre chrestienne (muziek van Antoine de Hauville en Didier Lupi (Lyon : Simon Gorlier, 1560) .5 Zowel het eerste als het tweede boekje met psalmen en ‘sentences’ (bijbelse spreuken) is gedrukt in Genève, en heeft Guéroult samen met z’n oom uitgegeven (Du Bosc).

Het Second livre des Psalmes et sentences (1555) bevat muzikale bijdragen van François Gindron, Claude Goudimel (begonnen als muziekcorrector bij Nicolas Du Chemin in Parijs, begin jaren 1550), Jacques Arcadelt (pauselijke kapelmeester geweest, op het moment van uitgave van dit boekje in dienst van de kardinaal van Lotharingen, Charles de Guise, zie deze pagina), en Barthélémy de Bel (voor de Reformatie cantor aan de kathedraal van Genève, op z’n oude dag daarheen teruggekeerd). De inhoudsopgave spreekt boekdelen. Ze volgt onder de afbeelding van de titelpagina en de eerste bladzijden. U ziet daar ook de mooie dichterlijke aanbeveling van dit boekje van Pierre Vallete (één van de cantores en muziekleraars in Genève) en het begin van de eerste ‘sentence’ = een toonzetting van een bijbeltekst (Joël 2) van de reeds genoemde Gindron. De muziek is altijd 4 of 5 stemmig. De boekjes zijn zéér klein (in-16 (of in-32 – de beschrijvingen verschillen, oblong. realiteit: ong. 6 x 9 cm.)

Le second livre des pseaulmes et sentences (1555)

Om te beginnen de volledige titel:

LE SECOND LIVRE DES PSEAVLMES ET SENTENCES, TIREES TANT DV PSALMISTE, Royal que des autres Saincts Prophètes: Mis en musique
en forme de Motetz, par diuers excellens Musiciens.
|| tenor/bassus/contratenor/superius ||
De l’Imprimerie de Simon du Bosc &
Guillaume Gueroult
1555.

PIERRE VALLETE
Musicien, aux amateurs de Musique
S[alut].
Pierre Vallette
musicus, aan de muziekliefhebbers
Gegroet.
En ces livretz bien petitz
Trouverez grand’ mélodie,
En accordz et sainctz escritz
Qui rendront l’ame esjouye:
Chacun donques se desdie
A y chanter hautement,
La lettre, & chant, vous convie:
Chantez de coeur humblement.
In deze kleine boekjes
vindt u een grote melodie,
in harmonie met de heilige Schriften
die het hart verheugen:
Laat iedereen zich erop toeleggen
deze luidop te zingen,
de letter, en de zang, nodigen u uit:
Zingt van harte deemoedig.

TABLE
François GINDRON : (Schriftmotetten in het Frans. Sterke bijbelteksten, onberijmd. Lutherse componisten zouden ze ‘Kraftsprüche’ noemen.)
Convertissez vous à moy (Joël 2)
Jusques à quant seras tu dissolue (Jeremia 31)
Que mes yeux soyent jettans larmes nuict et jour (Jeremia 14)
O Seigneur corrige moy (Jerermia 10,24)

 Claude GOUDIMEL: (Psalmbewerking in motetvorm met verwijzing naar of citaat van de geneefse melodie)
Ps. 5 (en 3 parties)
Ps. 143 (en 2 parties)
Ps. 113 (en 3 parties
Ps. 46 (en 3 parties)
Ps. 86 (en 4 parties)
Ps. 32 (en 4 parties)

Jacques ARCADELT: (idem)
Ps. 138 (en 4 parties)

Barthélémy LE BEL
– Commandements (Marot) en 3 parties
– Prière avant le repas (Marot) – O Souverain Pasteur et Maistre
– Prière après le repas (Marot) – Père éternel qui nous ordonnes
– Oraison dominicale (Marot)

Intermezzo: Arcadelt in Antwerpen – 8 september 2024

1e couplet van Psalm 138. stemboekje van de tenor – u herkent de melodie
1555 – le second livre des Psalmes et sentences … [Genève] 1555, Dubosc-Gueroult
3de couplet van Psalm 138. stemboekje van de superius (bovenstem)
1555 – le second livre des Psalmes et sentences … [Genève] 1555, Dubosc-Gueroult

– psalm 138 (Geneefse tekst en melodie) getoonzet door Jacques Arcadelt (gekend wegens z’n seculiere muziek, m.n. madrigalen, vanaf 1540 in dienst van de paus te Rome). Zangboekje voor de ‘superius’ = afbeelding hierboven.
– psalm 124 (Nisi quia dominus) van Nicolas Payen, hofcomponist van de Filips II, begraven in Brussel (St. Goedele)

Le premier livre des pseaulmes … (1554)- tenorboek gevonden 2011

In een Italiaanse bibliotheek is in 2009 het tenorboekje aangetroffen van het eerste boek dat Guéroult en zijn oom hebben uitgegeven.6. Jammer genoeg niet compleet, en zonder de andere stemboeken kun je er geen muziek van/mee maken. We wisten van het bestaan, alleen al op grond van de titel van het ‘tweede’ boekje, maar ook vanwege het feit dat in 1554 Simon Du Bosc de stadsraad van Genève toestemming voor publicatie heeft gevraagd voor ‘un petit livret… des pseaulmes’.7. Maar ook hier is de inhoudsopgave op zich al veelzeggend voor de brede verspreiding die in het midden van de 16de eeuw het Geneefse Psalter, en met name de teksten van Clément Marot (de eerste 50 berijmingen) kenden. We komen opnieuw Jacques Arcadelt tegen, maar nu ook Clément Janequin (maar dat wisten we al, die had in 1549 z’n eerste Psalmen al uitgegeven – Paris, Attaingnant), Gentian (reeds bekend van een psalmmotet over Psalm 130 – Lyon, Jaques Moderne) Le Contre, en zelfs Adriaan Willaert (kapelmeester van de San Marco te Venetie: Psalm 3). Ik laat voor de volledigheid ook van dit boekje de inhoudsopgave volgen:

Jean Duchamp, ‘Le “Premier livre de psaumes” de Du Bosc et Guéroult (1554) retrouvé’ Revue de Musicologie , 2011, T. 97, No. 2 (2011), pp. 409-424

Dick Wursten, 3 september 2024


  1. In 1547 krijgt z’n oom ‘burgerrecht’ in Genève
  2. lang toegeschreven aan Janequin, maar de toonzetting is van Maillard
  3. Psalmboek uitgegeven door Rémy Guédon: Pseaulmes de David, traduictz en rithme francoyse par Clément Marot…
  4. Guéroult schrijft een gedicht in diens eerste boek met polyfone zettingen van de geneefse Psalmen (1547 – in de vorm van ‘motetten’; zelfde jaar ook ‘noot-tegen-noot’), uitgegeven in Lyon, ook bij de frères Beringen
  5. Zie de diverse publicaties van Laurent Guillo
  6. bron: Jean Duchamp, ‘Le “Premier livre de psaumes” de Du Bosc et Guéroult (1554) retrouvé’, in: Revue de Musicologie 97/2 (2011), pp. 409-424. Het boekje bevindt zich in de bibliotheek van het ‘Musée des arts et traditions populaires Michele e Luigi Gortani‘ in Tolmezzo
  7. 22 februari 1554, zie Pidoux II, p. 67