Een nieuwe opname van het oude lied
Drie youtubefilmpjes met de muziek
- De gekende twee coupletten (1 en 6):
- De volledige opname: coupletten 1, 6, 10, 14 en 15
- Hetzelfde als hierboven, maar met korte uitleggende tekstoverlay in het Engels:
De melodie – oerversie
O la folle enterprise – 1568 (de wijs van Condé/Chartres)
De eerste versie van de melodie die we nu met ‘het Wilhelmus’ associëren, is een simpel spotliedje uit de zestiende eeuw: O la folle enterprise du prince de Condé. In dat liedje – een ballade – bezingt een Spaanse soldaat hoe de prins van Condé (Louis I de Bourbon, een van de hugenotenleiders) in 1568 de Franse stad Chartres wilde innemen met zijn leger, maar met zware verliezen moest afdruipen: “O wat een dwaze onderneming van de prins van Condé.” 1 Dit lied werd voor het eerste gepubliceerd in : Recueil de plusieurs belles chansons spirituelles, faictes… contre les rebelles… etc. Paris z.j. (ca. 1570) en heeft als titel: ‘Chanson de la ville de Chartres assiegée par le Prince de Condé, sur un chant nouveau’.
Sur un chant nouveau: Sympathiek, maar de muzieknoten van die ‘chant noveau’ staan er niet bij. Gelukkig vermelden latere bundels soms bij liederen: ‘Op de wijze van Condé of Chartres’. En zo kun je toch min of meer de oorspronkelijke versie benaderen. De scansie is heel simpel (lijkt onfrans, maar het waren andere tijden). Hieronder 4 kandidaat-melodiën. (klikken op de afbeelding vergroot deze). Belangrijk: De oudste versie (1576) van de melodie ‘Condé’ is pas ontdekt in 1921. (nr. 1) D.w.z.: Opstellen over de ‘oudste melodie’ die van voor 1921 dateren, lopen het risico achterhaald te zijn of misleidende hypothetische reconstructies aan te bieden.
In deze lijst ontbreekt het Wilhelmus-lied van Melchior Franck (1603), een 4 stemmige versie in het Duits van het ‘Wilhelmus von Nassawen’, Die is gepubliceerd in een bundel met ridder/ruiterliederen.2. Nr. 4 is de melodie die vandaag gezongen wordt (zie onder voor meer over deze melodie). Nr. 3 is een Frans liedje ook met de vermelding ‘Conde’. Lastig om die met het Wilhelmus te accorderen. Het lijkt wel alsof er een ‘Franse’ en een ‘Dutch/Duitse’ zang- en overleveringstraditie van de melodie ‘Conde’ of ‘van Chartres’ heeft bestaan. Hier wat geluidsfragmenten om u alvast wat varianten van de melodie eigen te maken.
Een liedeken op de wijse van Condé (1574)
Bij dit lied gaat het dus ook om een contrafact (nieuwe tekst op een bestaande melodie – net als het Wilhelmus). Het betreft Een liedeken op de wijse van Conde uit een verzameling Antwerpse rederijkersliedjes en refreinen uit 1574/1575.3 U herkent in de melodienoten het Wilhelmus, maar het is wel erg rechttoe-rechtaan. Op de CD van Camerata Trajectina waarvan de fragmenten hierboven afkomstig zijn wordt nr. 1. Oh la folle enterprise gezongen op deze (haar eigen) melodie. In de toelichting wordt gesuggereerd dat ook nr. 2 deze melodie toonzet (de zetting is van Louis Peter Grijp himself), maar dat is dus niet helemaal juist – luister zelf maar. Hij trekt het al in de richting van latere varianten.
Hoe kwam het Wilhelmus nu aan deze melodie?
Vooraf: De grote studies over het Wilhelmus (dat dus oorspronkelijk geen volkslied is, maar een ballade ter ere van Willem van Oranje) zijn geschreven tussen 1880-1930, toen de discussie over de invoering van het Wilhelmus als volkslied volop woedde, en de speurtocht naar de oorspronkelijke melodie in volle gang was. Een nog steeds bijna volledige samenvatting in Florimond van Duysse, Het oude Nederlandsche lied, deel II 4 De beslissing viel pas in 1932: Toen werd het Wilhelmus officieel het Nederlandse volkslied, en de melodie werd die uit Valerius’ Gedenck-clanck (1626).
Hoe moeten we ons nu voorstellen dat de rederijkersballade ter ere van prins Willem van Oranje deze melodie heeft gekregen? Het ligt voor de hand om te denken dat de dichter van het Wilhelmus de ballade oh la folle enterprise ergens gehoord heeft, en dat de melodie hem inspireerde om er een ‘nieuw christelijk lied’ op te maken. De inhoud maakt duidelijk dat het onderdeel is van een politieke promotiecampagne van Willem van Oranje als ‘Vader/Redder des vaderlands’. Was de dichter bij het beleg van Chartres aanwezig? vertoefde hij in het gezelschap van een van de krijgsheren? Of hoorde hij terugkerende soldaten het lied zingen? Of waren er al andere liedjes in omloop met die wijs? Hoe het ook zij: Het Wilhelmuslied zal kort na de première, snel verspreid zijn – in manuscript. En – belangrijk moment: in het Geuzenliedboek zijn opgenomen. De eerste keer duikt het op in het geuzenliedboek editie 1576.5 De titel luidt :
Een nieu Christelijck Liedt
gemaect ter eeren des Doorluchtigsten Heeren,
Wilhelm Prince tot Oraengien,
Patris Patriae mijnen G[enadigen]. Vorsten ende Heeren.
Waer van deerste Cappitael letteren van elck Vers
zijner V[orsten]. G[enadige]. Name met
brengen.
Na de wijse van Chartres.6
De melodieaanduiding is: ‘de wijs van Chartres’. Dat is dus de melodie Condé.7
De huidige melodie van het Wilhelmus (Valerius, 1626)
De melodie die het Nederlandse volk vandaag zingt (met de lastige laatste regel) is niet de originele, – dat hebt u al begrepen – maar een variant ervan. Die dateert van ongeveer een halve eeuw later. Ze komt uit het bekende liederenboek Nederlandtsche Gedenck-clanck (1626) samengesteld door Adriaen Valéry (Valerius) uit Veere. De tekst is al wat aangepast aan de positievere situatie, en – naar mijn aanvoelen – ook wat gepolijst. Vooral belangrijk voor het vervolg: de melodie is eleganter gemaakt (salonfähig), met versieringen (omspelingen van de melodie), inclusief de struikelversiering in de laatste regel. Een reeks tussenliggende luittabulaturen illustreert de ontwikkeling van de oorspronkelijke melodie in deze richting al (Valéry was zelf een luitspeler).8
Valerius’ revival in de 19de eeuw
In de romantische 19de eeuw is deze bundel herontdekt (denk aan de broeders Grimm, die de Duitse geschiedenis, sprookjes en volksliederen uitgeven etc.) en opnieuw uitgegeven (1871, dr. A.D. Loman, met daarin een Duitse vertaling van een deel der teksten). In Nederland was er niet veel belangstelling voor. In Duitsland (en Oostenrijk) echter wel. Een belangrijke schakel vormt de toonzetting van het Wilhelmus (in het Duits!) door de bekende Weense lied- en operettecomponist Eduard Kremser. Hij heeft uit de bundel van Valerius 6 liederen gekozen en getoonzet (pianoforte, met Duitse tekst: Sechs Altniederländische Lieder, 1877). Eén van de zes was het ‘Wilhelmus’. Het echte succesnummer was trouwens niet het Wilhelmus, maar ‘Wilt heden nu treden’ (in het Duits: Wir treten zum Beten vor Gott dem Gerechten9). In de jaren daarna won het lied snel aan populariteit. Ook koorzettingen met orkest. In 1898 werd het gezongen bij de kroning van koningin Wilhelmina. In 1899 werd het zelfs opgenomen – de eerste (?) geluids opname in Nederland? Als ik het goed hoor speelt men hier de zetting van Kremser. De melodie wijkt aan het einde iets af van Valerius’ versie. Het naspel hoorde lange tijd bij het lied, zo las ik ergens… kan ik niet verifiëren. Enfin, luistert u zelf maar.
In 1932 werd het Wilhelmus na veel discussie uiteindelijk officieel het volkslied van Nederland. Toen werd de wijs van Valerius ook ‘gelegaliseerd’ (maar dan traag en plechtig gezongen natuurlijk). Een prachtig voorbeeld (bijna een ‘instructie, meezing plaat’) uit 1938 is de uitvoering door het Concertgebouworkest o.l.v. Prof. dr. Willem Mengelberg (ja, zo staat het echt op de plaat). De derde track is ‘geknipt en geplakt’ uit een nogal wijdlopige compositie van Anthon van der Horst ( Choros nr. 6, 1957). Die was in de jaren 1960 nog vaak op de radio te horen rond Koninginedag. Ja, de tijden zijn veranderd.
De Duitse melodie uit 1607
De melodie èn tekst van ‘het Wilhelmus’ hebben ook een Duitse carrière (de taalgrenzen waren ook poreuzer dan nu, en Willem van Oranje kwam ook uit…). Het is zelfs zo dat de allereerste tekst van het Wilhelmus… een Duitse versie is: een Flugschrift uit 1573, met wortels in Haarlem.10 Ook zijn de eerste kunstige zettingen allemaal Duits. Zo is er een vierstemmige zetting van een lang lied voor de vorst van Braunschweig uit 1607, waarbij als melodie wordt vermeld: “Wilhelmus von Nassawen’. Deze melodie-versie hebben we gebruikt voor de opname.
Wie is eigenlijk de dichter ?
Philips van Marnix (heer van St. Aldegonde, 1540-1598) is lang favoriet geweest. Logisch. HIj was een vriend en medestrijder van de prins van Oranje. En: hij wordt al als dichter genoemd in 1602. Maar bewezen is het nooit. En geclaimd heeft hij het ook niet. Wat vreemd is, want Willem en Marnix zijn nog jaren samen opgetrokken, en waren via Antwerpen nauw verbonden (de een burggraaf, de ander burgemeester). Ze kenden beiden zeker het Antwerpse geuzenliedboekje, waar het lied in stond… Andere namen zijn naar voren geschoven, ja bijna iedereen die enige literaire naam had: Van Coornhert tot Houwaert. Vaak klinkt er trouwens een religieus-politieke ondertoon door als je toelichting op (verdediging van) de kandidaturen leest.
Een verrassing (en onbedoeld: promo-stunt) van formaat was, dat in 2016 uit een taal analytisch computer-onderzoek (stylo-metrie11) een heel andere naam naar voren kwam: Pieter Datheen (1531-1588), de strijdbare calvinistische predikant, die later een groot tegenstander van Willems verzoenende religiepolitiek werd (en aan het eind van zijn leven trouwens mystieke neigingen heeft gekregen (invloed van David Joris), en zijn harde opstelling heeft betreurd). Toen het Wilhelmus geschreven werd, was hij nog een fan van Willem. Saillant détail: hij was bij het onderzoek in 2016 enkel aan de database van de onderzoekers toegevoegd om het systeem te testen. Maar eens Datheen’s naam naar voren kwam, vielen plots enkele andere zaken op: ‘He not only had the motive, but also the means, and the opportunity’: Hij was op de ‘plaats delict’, d.w.z in 1568 was hij bij de belegering van Chartres aanwezig (waar de melodie ontstond). Hij was legerpredikant van prins Jan Casimir van Heidelberg (een geallieerde van Condé, Coligny), wiens soldaten deelnamen aan de belegering van Chartres. Trouwens: voor deze Prins Casimir is eveneens een christelijk lied geschreven (met daarin de beginletters van zijn naam verwerkt, acrostichon). Zou bijna z’n voorbeeld kunnen zijn geweest…
Ein Christlich klaglied,
des Durchleuchtigen Hochgebornen Fürsten vnnd Herren Herrn
Johans Casimirus
Pfaltzgraffen bey Rhein, Hertzogen in Bayern…
Im Thon, O Mensch bewein dein Sünde gross.
Tegen de kandidatuur van Datheen spreekt m.i. dat hij eigenlijk geen vrije gedichten heeft geschreven, maar enkel psalmberijmingen heeft gemaakt. En dit lied is toch wel poëtisch iets complexer dan z’n psalmberijmingen. Het heeft een sterke rhetorische (rederijkers) vorm. Naast het acrostichon is er bijv. nog een chiastische structuur: Couplet 1 en 15 spiegelen elkaar, 2 en 14 etc…, waardoor vers 8 in het centrum komt. Maar ja, misschien kon Datheen wel meer dan wij weten, en vond hij andere zaken belangrijker dan gedichten maken. Preken bijvoorbeeld, en politiek ageren. Ook het argument dat er veel ‘psalmtaal’ van Datheen in voorkomt kun je net zo goed voor als tegen de kandidatuur van Datheen gebruiken. De identificatie van de dichter zal juist buiten die Psalmtaal om moeten plaatsvinden…
En dit geldt algemeen: met zulke redeneringen bewijs je niets, je suggereert alleen maar. Bijv. : Rederijker Jan Baptist Houwaert hield van acrostische gedichten, zijn broer was bij de veldslag van Chartres aanwezig, hijzelf was bevriend met de prins, Het Wilhelmus is gezongen bij de intrede van de prins in Brussel, en zou dus best… Dr. D.J. de Kooter publiceerde in 2018 zijn pleidooi voor deze dichter: Hoe Houwaert zijn naam verborg in het Wilhelmus… Voor toewijzingen van teksten kun je niet werken met ‘confirmaties’ van een hypothese (talloze voorbeelden die kloppen met…), maar heb je testen nodig die een hypothese kunnen falsifiëren. En pas als tegenover zo’n test een hypothese overeind blijft, wordt die interessant.
Datering
De tekst kan tamelijk precies in een ‘time-window’ worden geplaatst. Ze moet geschreven zijn na oktober 1568. Immers in couplet 11 en 12 worden twee historische feiten genoemd: De slag bij Heiligerlee (‘Graaf Adolf is gebleven in den slag’). Dat is 23-25 (?) mei 1568. En de tocht van het Prinselijk leger langs de Maas (oktober-november 1568). De slag bij Heiligerlee werd gewonnen, maar in juli gevolgd door een nederlaag. De tocht langs de Maas was geen succes (Alva trok zich steeds terug en tegen dat het tot een veldslag kwam, ergens diep in wat nu België is, was het leger van de prins al gedemoraliseerd). De opstand wil niet echt lukken. Oranje trekt zich terug op de Dillenburg. Het is eigenlijk om wanhopig van te worden. Pas de tamelijk onverwachte verovering van Den Briel (1 april 1572) doet vermoede dat het ook anders kan. Daarop wordt in de tekst echter nog nergens gealludeerd. Het gaat om dulden, lijdzaamheid, wachten, volhouden: Het komt… [NB: in de versie van Valerius worden enkele van die passieve termen vervangen door actieve, bijv. in couplet 10. Daar geen hart dat ‘bloedt’, maar ‘brandt’]. Enkel het leiderschap van Willem van Oranje wordt hier gelegitimeerd: politiek-juridisch, maar ook qua capaciteit, inzet en bereidheid. Dus na november 1568, en vóór april 1572. De teneur van het lied, de precisie ook van het politieke engagement doet mij vermoeden dat er ‘overleg’ is geweest: een propaganda-lied, een bemoediging en een sollicitatie tegelijk. In Heidelberg? Best mogelijk: De soldaten druppelden binnen na de mislukte veldslag in Chartres, Casimir had z’n diensten (huurlingenleger) aangeboden aan Willem van Oranje. Die kwam daar ook vaak. Idem voor Marnix. En Datheen woonde er bijna… Ander gezegd: Na de verdrijving uit Embden/Wesel werd de Palts de plek voor de ‘regering in ballingschap’.
Willem van Oranje: koning David 2.0 – propaganda
Het Wilhelmus roept ook sowieso veel associaties op met de Psalmen. En – eind 1560 – waren berijmde Psalmen in het Nederlands… van Datheens hand (1566vv). Dat zou de computer op het verkeerde been gezet kunnen hebben. Willem spreekt in dit lied over zichzelf als ware hij koning David 2.0. Hij belooft dat hij zich – hiertoe door God geroepen en gemachtigd – met hart en zal inzetten voor zijn arme onderdanen, (‘mijn arme schapen’) die zo zwaar moeten afzien vanwege het geweld van de onderdrukker. Hij zweert dat hij desnoods zijn eigen leven zal geven om te zorgen dat het recht wordt hersteld. Zijn verzet tegen de status quo wortelt niet in anarchisme, maar komt juist voort uit gezagsgetrouwheid. Dat benadrukt hij verschillende keren (logisch). Hij rechtvaardigt zijn rebels lijkende gedrag door te verwijzen naar de Hoogste Majesteit die hij moet obediëren (gehoorzamen) in der gerechtigheid. De rebellie wordt zo als een legitieme opstand verkocht, in dit … propaganda-lied.
Over de opname
Wij hebben dus de melodie uit 1607 gebruikt voor onze uitvoering. Daarmee volgen we de dus de voorkeursoptie van J.W. Enschedé, die vanaf 1894 hiervoor heeft gepleit (contra Valerius dus). De melodie is muzikaal interessanter dan het origineel, d.w.z. ze biedt meer mogelijkheden aan een componist, en de overgang naar de ‘maat van drie’ verlevendigt de melodie (hierboven 4/4 > 6/8 > 4/4). Verder zijn er (nog) geen tierelantijntjes zoals bij Valerius. Willem Ceuleers heeft 5 coupletten getoonzet (allemaal verschillend, eentje zelfs canonisch). Met een prelude en een virtuoos tussenspel. De vraag voor de opname kwam van de Stadtverwaltung Worms die een tentoonstelling aan het voorbereiden was over 500 jaar Rijksdag van Worms (“hier sta ik, ik kan niet anders”) en daar een buitenlands effectenluik aan toe wilden voegen. Zij vroegen enkel om de bekende strofen 1 en 6. Wij hebben – omdat we toch bezig waren – de selectie uitgebreid tot 1, 6, 10, 14, 15,
Willem Ceuleers (opus 968, 2021), voorspel, tussenspel en 5 coupletten.
Piet Stryckers (gamba)
Willem Ceuleers (zang, blokfluit)
Patrick Denecker (blokfluit)
Dick Wursten maakte de geluidsopname en Procant vzw. produceerde de opname. De opname vond plaats in de Begijnhofkerk te Antwerpen op 23 februari 2021. In de video worden de pagina’s uit het geuzenliedboek getoond (editie te raadplegen via DBNL).
7 februari 2022, Dick Wursten
NOTEN
- Het beleg van Chartres begon in januari 1568, en duurde tot 23 maart 1568; Na het sluiten van den vrede vertrok Paltzgraaf Jan Casimir, die met Condé het beleg van Chartres had medegemaakt, naar Duisburg om zijn soldaten aan de Prins van Oranje aan te bieden.
- Melchior Franck, Opusculum etlicher neuer und alter Reiterliedlein (Neurenberg 1603),XXVI, een kunstige vierstemmige bewerking, met veel uitgesponnen melismen. Vandaar dat men deze melodie niet heeft opgenomen, te versierd
- De ontdekking in 1921 van dit liedboekje uit 1574 maakte een einde aan de discussie over de precieze notering van de meest oorspronkelijke melodie van het soldatenliedje. Ttitel: Deuchdelijcke Solutien gesolveerd by vele ingénieuse Componisten van diveersche Cameren van Rethorijcken. t’Hanverpen. By Gielis van den Kade. Privilege: 27 april 1574. Eigenlijk een loterijboekje met gebundelde inzendingen voor een rijm-wedstrijd. Enkel het exemplaar in de Universiteitsbibliotheen van Leiden heeft dit lied. De opbrengst was voor de bouw van de St. Jacob in Antwerpen
- Florimond van Duysse, Het oude Nederlandsche lied. Wereldlijke en geestelijke liederen uit vroegeren tijd. Teksten en melodieën. 4 delen (‘s-Gravenhage/Antwerpen 1903-1908). Deel 2. Nr. 1650. Voor de melodiekeuze (verzet tegen Valerius eigenlijk): J.W. Enschedé, ‘De melodie van het Wilhelmus’, in Oud-Holland XII (1894) 172-191, 201-232. En idem ‘Het Wilhelmusgeschil’, in Caecilia, maandblad voor muziek 61 (1904) 1-7.
- Een nieu Guese liede boecxken. z.n., z.p. 1576: https://www.dbnl.org/tekst/_nie096nieu01_01/colofon.php. Het exemplaar dat daar als ‘scan’ wordt aangeboden = SUB Göttingen, signatuur: 8 H Holl II 2551 RARA
- in gewoon Nederlands: een nieuw christelijk lied ter ere van de doorluchtige heer Willem, Prins van Oranje, Vader des vaderlands, mijn genadige vorst en heer. Waarvan de eerste hoofdletters van elk couplet de genadige naam van zijn vorst meebrengen.
- Zie over de verschillende edities van de geuzenliedboekjes: M. de Bruin, ‘Een nóg ouder geuzenliedboek. Signalement van de druk [1576-15771 met de oudst bekende Nederlandse Wilhelmustekst’, in: LP. Grijp en F. Willaert (red.), De fiere Nachtegaal. Het Nederlandse lied in de middeleeuwen (Amsterdam 2008), 231-250, 234.
- Zie hiervoor vooral F. Noske, ‘Early Sources of the Dutch National Anthem (1574—1626)’, in Fontes Artis Musicae , 1966/13, No. 1, pp. 87-94
- Als ‘Niederländisches Dankgebet’ tot op de dag van vandaag geliefd. Wilhelm II hoorde het graag, net als de nazi’s. Men hoorde hier een religieuze toewijding aan de natie… Tsja: ‘t kan verkeren, zei Bredero.
- E. Nehlsen, ‘Eine bisher nicht bekannte Fassung des Wilhelmusliedes aus dem Jahre 1573’ in: De Nieuwe Taalgids. jg 78 (1985), p 214vv. link
- Men heeft teksten van vele tijdgenoot-dichters in een computer gestoken, geanalyseerd op idioom, taalgebruik, zinsbouw, met veel aandacht voor kleine functionele woordjes die een schrijver onbewust vaak gebruikt etc., en dan naast het Wilhelmus gezet. Eigenlijk kan het niet, want het Wilhelmus is te kort voor zo’n analyse. M. Kestemont e.a., Van wie is het Wilhelmus? De auteur van het Nederlandse volkslied met de computer onderzocht (Amsterdam 2017). Systeem werkt goed bij grote teksteenheden afgezet tegen een royaal literair oeuvre. Voor meer info: https://meertens.knaw.nl/ .